Afb. 6. Hompelvoet. Bij
erosie vrijgekomen schelpen
liggen als een wit lint langs
de oeverlijn
Afb. 7. Stampersplaat. Een
begroeide steile rand. De
erosie vindt plaats in repen
parallel aan de inzaairichting
7
in het Grevelingenmeer vinden we drie be
langrijke oevertypen 'in dwarsprofiel': flauw
hellende vlakke oevers, strandruggen en
steile randen.
Flauw hellende vlakke oevers zijn de minst
gecompliceerde die worden aangetroffen,
in die zin dat zij sedert de afsluiting niet of
nauwelijks zijn veranderd. Dit oevertype komt
voor op het noordelijk deel van de Slikken
van Flakkee, de noordoostzijde van de
Hompelvoet en de zuidwest- en noordoost
zijde van de Veermansplaat. Op sommige van
deze flauw heilende oevers vinden we in een
zone van enkele tientallen meters rond de
oeverlijn een micro-reliëf bestaande uit een
groot aantal kleine bultjes, die waarschijnlijk
door bodemdieren worden opgebouwd.
Afbeelding 1 toont een flauw hellende vlakke
oever.
Onder bepaalde omstandigheden kan zich
onder invloed van vlakke golven op een flauw
hellende oever een strandrug ontwikkelen in
de oploopzone van de golven. In de laagte
achter de rug vormt zich vaak een zone van
water dat af en toe over de strandrug heen-
komt. Onder gewijzigde golfomstandigheden
kan de strandrug weer worden aangetast.
Gaat dit gepaard met een dalend meerpeil
ter plaatse dan kunnen zich in de strandrug
verschillende niveau's met een afslagrandje
ontwikkelen, zoals op afbeelding 5 is te zien.
De strandruggen kunnen zijn opgebouwd uit
zand of uit schelpen, of ook uit een mengsel
van deze twee.
Strandruggen komen onder andere voor langs
de voormalige slikken tegen de kust van
Schouwen-Duiveland en aan de noordzijde
van de Dwars in de Weg en de Stampersplaat.
461