200 cm te zijn geweest. Alleen bij de mond van de Oosterschelde, nabij Burghsluis en Vlietepolder, is de verhoging iets minder geweest, ongeveer 175 cm. n 1965 heeft de Deltadienst een studie ge maakt van het verloop van de H.W.- en L.W.- standen die na de afsluiting van het Volkerak bij gemiddeld springtij, tij en doodtij op het traject Stavenisse-Volkerakdam zouden gaan optreden. De toen gevonden lijnen ;:ijn getekend in figuur 6. In die figuur zijn ook de H.W.-standen tijdens de stormen van 13 november en 14 december 1973 voor dat traject weergegeven. De verschillen lussen de stormvloedlijnen van november en december 1973 en de in 1965 voorspelde H.W.-lijnen zijn nagenoeg constant. Dit zou hunnen betekenen dat het interne windeffect op dit traject tijdens de hier besproken storm vloeden gering is geweest. Om na te gaan of in de afgesloten Delta bekkens, het Veerse Meer en het Grevelingen- meer, tijdens de najaarsstormen waterstands- verschillen zijn opgetreden tussen de weste lijke en de oostelijke oever, zijn vergelijkingen gemaakt tussen de peilregistraties aan deze tegenoverliggende oevers. In figuur 5 zijn voor het Veerse Meer de op 14 en 15 december geregistreerde water standen te Veere en te Kats (binnen) getekend en voor het Grevelingenmeer de overeen komstige waterstanden te Brouwershaven en te Bruinisse. Door de verschillen in de water standen tussen de betrokken peilschaal stations te tekenen, verkrijgt men een verval- kromme, die de op- en afwaaiing weergeeft RAK ZUID RAZERNIJPOLDER WEMELDINGE COLIJNSPL AAf BURGHSLUIS VLIETEPOLDER 471

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1974 | | pagina 43