corrigeerd wordt door een tegengesteld proces omdat het anders te ver doorloopt. In het dagelijks leven is de thermostaat van de verwarming daar een goed voorbeeld van. Een voorbeeld van een terugkoppeling in een ecosysteem wordt gevormd door de stof kringloop. Zonder micro-organismen zouden alle bouwstoffen op den duur in dode orga nische stof opgeslagen zijn en zou het eco systeem ophouden te functioneren. Ook op andere integratieniveau's treden terugkoppe lingsprocessen op. Als een diersoort toe neemt zonder dat zijn voedsel toeneemt, dan gaat het voedsel beperkend werken op de snelheid waarmee die diersoort kan toe nemen. Zoals hierboven al is besproken, vormt het zonlicht de belangrijkste energiebron voor ecosystemen. In de diepere lagen van een aquatisch ecosysteem, waar onvoldoende door de wind. Door opwarming in het voor jaar neemt de dichtheid van de bovenlaag sterker af dan die van de onderlaag; dit toe nemend dichtheidsverschil maakt vermenging van boven- en onderlaag tijdens de opwar- mingsperiode steeds moeilijker; koud water heeft namelijk een groter soortelijk gewicht dan warm water. Voor de kritische diepte waarboven systeem scheiding plaatsvindt, is geen vaste, scherpe maat te geven. Dit hangt mede af van andere factoren, zoals vooral de meteorologische omstandigheden. Staat het betreffende water bekken frequent aan sterke wind bloot dan zal bij overigens gelijke diepte de menging van de gehele watermassa ook frequenter en intenser zijn dan bij een waterbekken dat in een tamelijk windvrij gebied is gelegen. Door het bezinkende dode plankton wordt zuurstof DODE BLADEREN MET INGEBOUWDE NUTRIËNTEN STROOISEL HUMUSHOUDENDE LAAG NUTRIËNTEN VRIJKOMEND UIT STROOISEL EN HUMUS WATER+ANORG NUTRIËNTEN ZONE WAARIN HET GROOTSTE DEEL VAN DE PRODUKTIE PLAATSVINDT licht doordringt, kan derhalve geen produktie van algen plaatsvinden. Wel zal hier dood of levend plankton terechtkomen, dat bezonken is. Wanneer dit plantaardige plankton niet meer door turbulentie van het water naar de oppervlakte wordt gestuwd, zal het afsterven en door bacteriën afgebroken worden tot anorganische stoffen. Deze afbraak is echter niet altijd volledig, veelal zal er een sliblaag op de bodem van het meer ontstaan die rijk is aan organische stof afkomstig van dode algen. Het lot van de vrijkomende nutriënten hangt voor een belangrijk deel af van de hydrografie van het meer. Is het meer relatief diep ten opzichte van de oppervlakte dan zal zich een zogenaamde stratificatie kunnen ontwikkelen. Stratificatie ontstaat als de diepere lagen van een water niet meegaan in de menging die meestal wordt veroorzaakt 436 Fig. 3. De nutriëntenkringloop in een bos. De bodem vormt de afbraakzone van dode organische stof

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1974 | | pagina 8