OUDDORP
HERKINGEN
BROUWERSHAVEN
ZONNEM AIRE
BRUINISSE
SCHARENDIJKE
STUIFSC HERMEN
gang gehouden. Hier gaat de verstuiving nog
verder en zijn de duinrichels aangegroeid tot
enkele meters hoog. De hoogte van de stuif-
duinen elders in het Grevelingenmeer over
schrijdt slechts zelden de 1 tot V/2 m.
De begroeiing van de stuifgebieden is nog
zeer ijl. Soorten die hier worden aangetroffen
zijn Loogkruid. Bleekgele droogbloem,
Strandmelde en Zeeraket. Op de nieuwe
duinen wordt behalve Biestarwegras of Helm,
ook Zeeraket, Klein kruiskruid, Knopherik,
Reukloze kamille, Akkerdistel en Speerdistel
aangetroffen.
Op de hoge op- en aanwassen kunnen, afhan
kelijk van inrichting en beheer, groot- of
kleinschalige landschappen ontstaan met een
open of parkachtig karakter. Dit kunnen bij
voorbeeld lage kruidachtige, struweelachtige
of bosachtige vegetaties zijn. Door de veel
heid van mogelijkheden is een prognose
moeilijk te geven.
De overgangszone van zandplaat naar schor
wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van
primair schor of van Spartinaduintjes, die zijn
ontstaan doordat pollen van de pioniersoort
Engels slijkgras (Spartina) na de afsluiting
zand hebben ingevangen. Dit landschapstype
komt alleen voor op de Slikken van Flakkee.
Vegetatiekundig vormen deze duintjes nog
geen eenheid; ze bestaan uit een veelheid
van typen. In 1972 werden er 60 soorten
hogere planten op aangetroffen. Slechts Zee
aster. Spiesmelde, drie soorten Kweldergras,
Krulmos, Zeekraal, Klein kruiskruid, Engels
slijkgras en Schorrekruid kwamen op meer
dan één plaats in overvloed voor. In 1973
werden ongeveer even veel soorten aange
troffen, doch vele van de zout-indicurende
plantensoorten kwamen toen in geringere
hoeveelheden voor. Op de duintjes zelf
worden verschillende vegetatiezones onder
scheiden.
Tussen de Spartinaduintjes op het slik ont
wikkelden zich vegetaties waarin bij voorbeeld
Zeekraal. Zilte schijnspurrie, Zeeaster en zo
hier en daar Kruiskruid of Schorrekruid
overheersten. Op de duintjes, die zijn vast
gelegd door inzaai, worden momenteel geen
andere dan de ingezaaide soorten aange
troffen. De Spartinaduintjes rond het schor op
de Hompelvoet zijn thans begroeid met Helm
en Biestarwegras.
De voormalige schorren
In het Grevelingenmeer worden voormalige
schorren aangetroffen op het Springergors,
de Slikken van Flakkee en aan de zuidzijde
van de Hompelvoet. Ze liggen op hoogten
tussen N.A.P. 1,30 en 2 m. Er bestaan van
ouds onderling grote verschillen in ouderdom,
opbouw, expositie, voormalig en huidig
gebruik en menselijke beïnvloeding en daaruit
resulterende levensgemeenschappen, waar
van de vegetatie een opvallende exponent is.
Een min of meer spontane ontwikkeling van
de vegetatie vindt op het ogenblik plaats op
het Springersgors, de noordelijke Slikken van
Flakkee en de Hompelvoet. De zuidelijke
schorren van de Slikken van Flakkee zijn
grotendeels beweid; ook op de noordelijke
schorren was menselijke invloed reeds voor
de afsluiting aanwezig.
Delen van het schor werden voornamelijk met
schapen en jongvee beweid. Om aanslibbing
te bevorderen en betere ontwatering te ver
krijgen, werden sommige delen begreppeld.
Op verschillende plaatsen langs de dijk is
ten behoeve van dijkbouw op de hogere delen
504