van de opgetreden milieuschok zal evenwel bepalend zijn voor de duur en omvang van storingseffecten in diverse levensgemeen schappen. Op de lagere delen begint zich een halofiele pioniersvegetatie te ontwikkelen van voor namelijk Zeekraal. Op minieme terrein verhogingen (overstoven veek) heeft zich Schorrekruid gevestigd. Op de voormalige schorren zijn nog veel restanten van de oorspronkelijke vegetatie te vinden. In deze gebieden was de menselijke invloed reeds voor de afsluiting vrij groot, hetgeen ook in de vegetatie tot uiting kwam. Waar beweiding heeft plaatsgevonden zijn soorten als Roodzwenkgras, Kweldergras, Zilte Rus bevoordeeld, terwijl bijvoorbeeld Gewone zoutmelde en Zeeaster benadeeld worden. In de kommen van de schorren heeft de grootste verandering plaatsge vonden. De oorspronkelijke vegetatie van Engels slijkgras is vervangen door een vegetatie waar Schorrekruid domineerde. Deze heeft bij voortgaande aëratie en ont- zilting plaats gemaakt voor een plantendek waarin Basterdwederiksoorten en Akkerdistel overheersen. Daartussen echter zijn vele andere soorten opgeslagen, waaronder reeds enkele houtige gewassen als diverse Wilge soorten, Vlier en Duindoorn. De vegetatie op de hogere, goed ontwikkelde oeverwallen heeft relatief weinig verandering ondergaan. Op lagere oeverwallen, waar de invloed van het zoute water groot is geweest, heeft zich een veelheid van vegetatietypen ontwikkeld. De voornamelijk zandige schorrand is snel geaëreerd en ontzilt. Hier is een vaak soorten- rijke begroeiing ontstaan, waarin diverse Bij aanhoudende wind uit één richting kunnen grote delen van de lage op- en aanwassen over spoeld worden met een dunne laag meerwater vegetatietypen naast en door elkaar voor komen. Verwacht mag worden, dat uit de veelheid van milieutypen op de verschillende gebieden in het Grevelingenmeer een grote variatie aan levensgemeenschappen zal voortkomen. Prognoses hierover zijn, in dit stadium van ontwikkeling, slechts onder voorbehoud te geven. Het zoutminnende karakter zal plaatse lijk soms grootschalig gehandhaafd blijven, vooral daar waar invloed van het meerwater of een geringe ontzilting blijvend aanwezig is. Op andere plaatsen ontstaan kruidachtige vegetaties, die als ze niet beweid worden zich via een grote verscheidenheid van struweeltypen zullen ontwikkelen tot bos- vegetaties. 514

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1974 | | pagina 30