L r f I V 4 I k ~J I I h 1 j 1 ./-J u V 5000 4 500 4000 3500 3000 2500 z 2000 1 500 1000 500 r 1971 1 I 1 I I'TTH 1 1 1972 i i i I I I I I I I 1973 I I I I I 1 1 I I I I 1974 GEBIED GREVELINGEN SOORT: FUUT soorten ook weer een belangrijke rol in de voedselketen. Ze zijn er met name de oorzaak van dat er grote aantallen visetende vogels zoals Fuut, Middelste zaagbek, Reiger en Aalscholver op het Grevelingenmeer komen fourageren. Fig. 4. Aantallen Futen in het Grevelingenmeer 1971-1974 Fig. 5. Aantallen Scholeksters in het Grevelingenmeer, 1969- 1974 Berekende consumptie aan vis door visetende vogels uitgedrukt in tonnen per jaar 1972 1973 Fuut 16,1 52,7 Aalscholver 9.3 13,3 Middelste zaagbek 13,0 20,4 Blauwe Reiger 1,4 1,7 Totaal 39,8 88,1 Vlakke oever met steile rand op het zuidelijke deel van de Slikken van Flakkee De verwachting bestaat dat de ondiepe ge bieden ook in de toekomst een sleutelfunctie zullen blijven vervullen in de voedselketen en dus indirect ook voor vissoorten die men om economische, recreatieve of ecologische redenen gaarne in het Grevelingenmeer zou zien. Toen er nog getijbeweging was, hadden de zandplaten en slikken door hun voedselrijk- dom als pleisterplaats grote betekenis voor bepaalde soorten zwemeenden en vele soorten steltlopers. Floewel het aantal soorten van deze vogels nauwelijks is verminderd, zijn er na de afsluiting grote verschuivingen geconstateerd in de aantallen individuen. Het aantal van de zuiver aan het getij gebon den soorten, zoals bij voorbeeld Scholekster en Wulp, liep echter terug. Door het wegvallen van het getij is het water in het algemeen helderder en rustiger ge worden. Mede hierdoor zijn de ondiepe ge bieden ideale fourageergebieden geworden voor andere watervogels, met name Duik eenden, Zaagbekken en Futen. De verschil lende vogelsoorten zijn voor het zoeken van voedsel aangewezen op uiteenlopende water diepten. Hierdoor is de gehele geleidelijk dieper wordende vooroever van grote betekenis. Steltlopers en Zwemeenden fourageren in het algemeen in de zone van 0-20 cm; Rotganzen. Zwanen, Blauwe reigers en Lepelaars van 20 tot 80 cm diep; Brilduikers, Middelste zaagbekken, Futen en Sterns op diepten van 50 tot 250 cm. Alleen al de groei van het aantal soorten en individuen dat het Greve lingenmeer aandoet bij zijn trek of er over wintert, bewijst dat aan dit meer een zeer 518

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1974 | | pagina 34