augustus 1972, augustus en november 1973) Drie iaar Gi evelinqenmeer
In de Berichten 59, 61, 65 en 66 (februari en
werd aandacht besteed aan de ontwikkelingen
die het aquatisch milieu van het Grevelingen-
meer doormaakte na de afsluiting van dit
water op 1 mei 1971.
Het is de bedoeling om deze ontwikkeling ook
in de toekomst verder op de voet te volgen
en daarvan regelmatig in deze Berichten
verslag te doen. Nu ruim drie jaar verstreken
zijn na de afsluiting, begint er ook wat meer
tekening te komen in de ontwikkeling van
drooggevallen platen, slikken en aangren
zende schorren.
Derhalve zal in het vervolg naast de be
schouwingen over het aquatisch milieu van
het Grevelingenmeer ook melding worden
gemaakt van de verdere ontwikkelingen van
het terrestrische milieu in dit bekken.
Sinds de mededelingen van een jaar geleden
hebben zich in het aquatisch milieu wel weer
veranderingen voorgedaan, echter niet op
grote schaal. Allereerst dient iets te worden
gezegd over de stofhuishouding van het meer.
Uit de algemene beschouwingen over aqua
tisch milieubeheer in het eerste artikel
van dit Bericht blijkt al wel van hoeveel
belang de stofhuishouding is voor de ont
wikkeling van een goed aquatisch milieu. Van
allerlei kanten kunnen stoffen in het meer-
water terecht komen: via polder- en afval
waterlozingen, opgelost in inlaat- en schut-
water en zelfs met de neerslag uit de lucht.
De toevoer van deze stoffen noemt men de
belasting, uitgedrukt in grammen van een
bepaalde stof per m2 per jaar. Deze stoffen
kunnen ofwel in het water opgelost blijven,
ofwel door bezinking of anderszins in het
bekken achterblijven. Dit laatste noemt men
accumulatie, eveneens uitgedrukt in grammen/
m2/jaar. Voedingsstoffen kunnen overigens
ook tijdelijk in organismen zijn opgeslagen.
Bezonken materiaal kan na kortere of langere
tijd weer stoffen aan het bovenstaande water
afgeven; dit proces wordt mobilisatie ge
noemd. Een stofbalans geeft aan hoeveel
stoffen naar een bekken worden toegevoerd,
eruit verdwijnen er in accumuleren, en derge
lijke meer. Tabel 1 en 2 geven een dergelijke
stofbalans voor de belangrijkste voedings
stoffen: fosfor (als P-totaal) en anorganische
stikstof (als N03- en NH.,+) in het Grevelin
genmeer. Deze tabellen tonen het merk
waardige feit dat de accumulatie of omzetting
der fosfaten in 1972 en die van anorganische
stikstof in 1972 en 1973 groter zijn geweest
dan de bruto belasting. Er accumuleert dus
meer dan er wordt aangevoerd.
Accumulatie van stoffen treedt in elk meer op,
maar in een normaal geval altijd in mindere
mate dan de bruto belasting bedraagt. Wan
neer de accumulatie groter is dan de belas
ting, moet de concentratie van de betref
fende stof in het water afnemen. In grote
lijnen blijkt dit ook wel voor de anorganische
stikstof, als we de waarden in de winter voor
de verschillende jaren bekijken. Het beeld
in de grafiek wordt enigszins vertroebeld
doordat de gehalten anorganische stikstof
ook met de seizoenen variëren.
Tabel 1: Balans van alle fosfaten in het
Grevelingenmeer
2e helft
2e helft
1972
1973
bruto belasting (tonnen)
12,0
19,9
bruto belasting per opper
vlakte-eenheid (g/m2/V2 jaar)
0,11
0,18
accumulatie (tonnen)
78,0
9,35
accumulatie per oppervlakte
eenheid (g/m2/'/2 jaar)
0,72
0,09
Tabel 2: Balans van anorganische stikstof in het
Grevelingenmeer
1972
1973
bruto belasting (tonnen)
100,8
114,0
bruto belasting per opper
vlakte-eenheid (g/m2/jaar)
1,0
1,2
omzetting in tonnen
265,0
153,5
omzetting per opper
vlakte-eenheid (g/m2/jaar)
2,45
1,42
496-