kering, die destijds een hoogte had van
N.A.P. 4- 5,80 m moest dan ook in 1925 aan
de noordwesthoek worden voorzien van een
buitenberm op een hoogte van N.A.P.
3,50 m. In 1928/29 werd de zeewering aan de
noordwestkust van Noord-Beveland over
bijna 7 km met ruim 50 cm verhoogd. Het
gedeelte van de Onrustpolder verkreeg daar
bij een kruinhoogte van N.A.P. 6,50 m.
Omdat het strand verder vermagerde, werd na
de Tweede Wereldoorlog ook de verdediging
van het waterbeloop verbeterd en de buiten
berm wederom verhoogd. De kruinhoogte
van de dijk werd in 1952 plaatselijk zelfs op
N.A.P. 7,40 m gebracht.
In de jaren na 1920 verplaatste de duinregel
zich door overstuiving op en tegen de zee
dijk, zodat aan de noordzijde van de Onrust
en Jacobapolder omstreeks 1940 op natuur
lijke wijze een stevige duinregel was gevormd.
In de oorlogsjaren 1940-45 ging veel van de
zandwinst verloren, vooral ter weerszijden
van het oeverwerk bij dijkpaal 4 en 5.
De stormvloed van 1953 ging gepaard met
zware duinafslag ter plaatse; het kwam daar
ook tot dijkdoorbraak. Over 85 m lengte werd
het dijklichaam tot N.A.P. 1,50 m wegge
slagen. Door snel opwerpen van een nood-
kade kon men de overstroming beperkt
houden. Sedert 1953 zijn de 'Kamperlandse
duintjes' aan de noordwestzijde van de
Onrustpolder weer vrij stevig aangegroeid,
zelfs tot een hoogte van 12 m, zodat de dijk
er grotendeels onder verdween. Er was toen
geen enkele reden tot dijkverhoging ter
plaatse. In 1960 echter brak een periode aan
waarin verlaging van het strand gepaard ging
met langzame achteruitgang van de duin
regel, hoewel die in 1968 nog een flinke
versterking aan de zeewering betekende,
zoals uit fig. 3 blijkt.
Uit de kusthoogtemetingen die in 1968 als
onderdeel van de uniforme kusthoogte
metingen ook langs de Onrustpolder zijn
uitgevoerd, valt te constateren dat het duin
aan de noordwesthoek van de polder in de
periode 1968-1973 achteruit is gegaan. De
luchtfoto geeft een beeld van de noordwest
hoek van de Onrustpolder met aansluitende
duinregel en voorliggend oeverwerk om
streeks 1970. Op de resterende duinregel was
in 1972 aan de oostzijde reeds een aansluiting
gemaakt met de damaanzet, als onderdeel
van de afsluitingswerken in de Oosterschelde.
Niet alleen de onderzeese oever nam dus af,
totdat daar in 1973 door bestorting met fosfor-
Fig. 1. De noordwesthoek van
Noord-Beveland, met de laag-
waterlijnen van 1820, 1872, 1883
en 1899. De pijl geeft de plaats
aan waar in 1973 een zand-
suppletie werd verricht
Fig. 2. Fragment van een
hydrografische kaart van 1898/
1899. Bij de pijl het begin van
de Schaar van Onrust
De noordwesthoek van de
Onrustpolder met voorliggend
oeverwerk en aansluitende
duinregel. Verderop is een stuk
te zien van de door het Veerse
Gat. Opname van 1970
44