GETIJ VOLUME PROFIELOPPERVLAK MOND OOSTERSCHELDE MOND BROUWERSHAVENSE GAT O O MOND ZEEGAT VAN,- GOEREE V2 VAN OORSPRONKELIJK GETIJVOLUME 2/3 VAN OORSPRONKELIJK GETIJVOLUME DIEPTE IN METER OOSTERSCHELDE 500 800 1000 1500 GETIJVOLUME IN 106 m3 IN DE MONDEN VAN DE ZEEGATEN Fig. 6. Algemene betrekking tussen getijvolume en gemid delde diepte in de mondingen Ier Nederlandse getijgeulen ig. 7. Inhoudsverandering an de Oosterschelde 1872-1972 1 de Oosterschelde als in de andere zee- aten. Daarna zal getracht worden een globale rognose te geven van de morfologische ntwikkeling die men te verwachten heeft bij nvoering van een gedempt getij ten gevolge an de bouw van een stormvloedkering in de nond van de Oosterschelde. Ve beschikken pas sinds ongeveer 1870 over 'oldoende gegevens om de morfologische 'eranderingen van de Oosterschelde enigs- :ins nauwkeurig te kunnen volgen. Door alle schommelingen en tijdelijke evenwichtsver- storingen hier is er één trek, één tendentie :iie zich steeds weer als de dominante sewegingsrichting doet gevoelen: de geulen n de Oosterschelde hebben zich verdiept en de banken zijn omhooggekomen. In figuur 7 ijn de gemiddelde diepteveranderingen van 'e gehele Oosterschelde in beeld gebracht over de periode 1872-1972. Uit deze figuur kan worden afgeleid dat de Oosterschelde in wezen een erosiebekken is; opzanding heeft plaats gevonden tussen het niveau van N.A.P. en dat van de gemiddelde hoogwaterlijn in dezelfde perioden. Daardoor worden de morfologische verschillen tussen de situatie van voor honderd jaar en die van heden nog sprekender. Het profieloppervlak in de mond is sinds 1870 toegenomen met ongeveer 15%. Ook in het mondingsgebied, tot ongeveer 4 km zeewaarts van het huidige damtracé, zijn sterke ver diepingen van de getijgeulen opgetreden, in dit gebied is de gemiddelde profieltoename van de geulen zelfs nog aanzienlijk groter geweest dan in het binnengebied van de Oosterschelde. Buitengaats kwam het tot profieltoeneming van gemiddeld 30 Wan- 89

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1975 | | pagina 35