Inleiding tot de problematiek
het vorige Bericht werd melding gemaakt
an de regeringsbeslissing om de Ooster-
ichelde af te sluiten met een beweegbare
ormvloedkering. In dit nummer en in enkele
Jaarna volgende nummers zullen uitvoerige
mededelingen worden gedaan over het onder
zoek dat nodig is voor het ontwerp van deze
constructie.
De stormvloedkering zal bestaan uit drie grote
sluiscomplexen, te bouwen in de thans nog
open geulen Roompot, Schaar van Roggen-
plaat en Hammen. Dit stel keringen dient
tweeërlei doel.
Evenals het gehele Deltaplan worden de sluis
complexen in de Oosterschelde in de eerste
plaats gebouwd om de veiligheid tegen
stormvloeden van het achterliggende land te
vergroten. De kering dient derhalve gesloten
te kunnen worden zodra stormvloeden op
treden of verwacht worden, die een voor de
dijken langs de Oosterschelde gevaarlijk peil
dreigen te bereiken. Voor wat deze eerste
doelstelling betreft, is er duidelijk overeen
komst met de functie van de uitwaterings
sluizen in het Haringvliet. Ook dit kunstwerk
is er immers allereerst op gericht het binnen
dringen van hoge stormvloeden in het be
nedenrivierengebied te voorkomen. We zullen
verderop evenwel zien waarom de kering in
de Oosterschelde ter bereiking van hetzelfde
doel zo geheel anders moet worden gecon
strueerd en gemanipuleerd dan de Haring-
vlietsluizen, waarom, met andere woorden het
hydraulisch probleem dat de Oosterschelde-
afsluiting stelt, geen herhaling is van de
problemen in het noordelijk bekken, maar in
tegendeel een geheel nieuw vraagstuk.
Uit overwegingen van milieubehoud - ditmaal
een expliciet gesteld doel van de te bouwen
Stroombeeld in het hydraulisch
model M 1000 onder invloed van
de aanleg van bouwputten voor
de Oosterscheldecaissons
hoogwaterkering - moet de stormvloedkering
in de Oosterschelde onder normale omstan
digheden een getijbeweging op het bekken
toelaten. Uit deze eis volgt dat de kering onder
normale omstandigheden open zal moeten
staan. Wederom is er een zekere overeen
komst met de Haringvlietsluizen, waarmee
immers de waterstanden in het noordelijk
Deltabekken worden gereguleerd. De sluizen
in het Haringvliet dienen daarbij vooral als
uitlaatklep voor zeer grote rivierafvoeren. De
overeenkomst in doelstelling is voor dit aspect
minder treffend.
Om van doelstelling te komen tot ontwerp,
moeten de beide doelstellingen van de storm
vloedkering in de Oosterschelde worden
vertaald in een aantal zo scherp mogelijk
gedefinieerde technische eisen. Wat de veilig
heid betreft is het in de eerste plaats van
belang te weten bij welke waterstand de
kering moet worden gesloten. Men zou zich
daartoe bijvoorbeeld kunnen aansluiten bij de
regeling die is opgesteld voor de sluiting van
de beweegbare stormvloedkering in de Hol
landse IJssel. Die moet volgens afspraak
worden gesloten wanneer bij Hoek van
Holland een waterstand wordt verwacht die
minstens even hoog is als het grenspeil. Het
grenspeil wordt gedetineerd als de hoogwater
stand die gemiddeld één keer in de twee jaar
wordt bereikt of overschreden. Zou het even
wel verstandig zijn, voor de Oosterschelde het
regiem van de kering in de Hollandse IJssel
aan te houden? De volgende overwegingen
doen eraan twijfelen. Op de Oosterschelde
heeft men te maken met een aanzienlijke golf-
aanval en daarmee verband houdende golf-
oploop; van zoiets is op de smalle en ondiepe
59