NOORDZEEZ'JDE" OOSTERSCHELDEZ'JDE
E 7.50
Ju waren de randvoorwaarden die bij de
tudie van de D.O.S. gehanteerd werden,
nders dan de tegenwoordige. Toen werd
nmers nog gesteld dat ter hoogte van
erseke een gemiddeld verticaal tijverschil
ou moeten worden nagestreefd van 1,80 m.
fovendien gold de eis nog niet, dat de
losterschelde onder stormvloedomstandig-
eden moest worden afgesloten; men kon
olstaan met een reductie van de stormvloed-
Tand met 0,7 m. Wel gold bij de bedoelde
itudie natuurlijk reeds de eis dat de con
structie voldoende stabiel moest zijn.
'Ie studie van de D.O.S. resulteerde in een
iantal mogelijke technische oplossingen van
iet gestelde probleem. Een beweegbare
-stormvloedkering uitgevoerd met behulp van
sen aantal op een rij geplaatste caissons leek
/an al die mogelijkheden de beste kansen te
sieden voor realisering. Op een aantal punten
noest de aanvankelijk voor de Oosterschelde
Dntworpen caisson voor dit doel weer worden
aangepast. Onder andere bleek het nodig,
het gedeelte boven N.A.P. af te dichten, ten
einde bij stormvloeden het profiel niet te laten
toenemen, waardoor de waterstand op het
bekken teveel zou stijgen. Voorts werd het nut
van de toepassing van een stalen vakwerk
ligger ten behoeve van de wringstijfheid
dubieus, omdat stalen onderdelen van een
caisson die gedurende een onafzienbare tijd
aan de atmosfeer wordt blootgesteld, zouden
gaan corroderen. Maar als men naliet zulke
externe vakwerkliggers in de lengterichting
aan te brengen, zou de wringsterkte van de
caisson vrijwel tot nul dalen. De studie van de
D.O.S. heeft een oplossing voor dit probleem
gezocht in het ontwerp van een hooggelegen
koker van beton. Daarmee werden tegelijker
tijd twee ontwerpeisen gerealiseerd: grote
wringsterkte en afdichting boven N.A.P. De
D.O.S.-caisson bestond voorts uit een mas
sieve bodemplaat, dwarswanden en een
doorgaande kokerbalk als bovenregel, alles
uitgevoerd in gewapend en voorgespannen
beton (zie figuur 3).
Na het plaatsen van deze caissons in de
sluitgaten zou het resterend doorstroom
profiel nog 36 000 m2 bedragen. Om de
gevraagde stormvloedreductie van 70 cm te
krijgen moest het netto-doorstroomoppervlak
vervolgens nog worden teruggebracht tot
9000 m2. Deze reductie werd verwezenlijkt
door het aanbrengen van weerstandsroosters:
horizontale schotbalken in de caissons van
beton of staal.
De afmetingen van de grootste caissons vol
gens dit ontwerp bedroegen 100 X 30 X 28 m.
Aan beton wogen ze ongeveer 42 500 ton,
zodat hun diepgang tijdens het invaren 15 m
zou bedragen. Om de horizontale krachten op
de caissons te kunnen opnemen zou elke
caisson na het afzinken nog moeten worden
verzwaard met 7000 ton ballast.
Sinds de regeringsbeslissing met betrekking
tot de beweegbare stormvloedkering op
9 november 1974 bekend werd, is getracht om
ten behoeve van het nu definitief gekozen
ontwerp allereerst de eisen vast te stellen
waaraan de constructie zou moeten voldoen.
Hoewel op grond van voorgaand onderzoek
algemeen de verwachting bestond dat een
oplossing met een rij afsluitbare caissons de
meeste mogelijkheden zou bieden, is van den
beginne af aan volledigheidshalve ook nage
gaan of misschien ook andere mogelijkheden
in aanmerking kwamen voor het ontwerp van
de stormvloedkering. In opdracht van de
Rijkswaterstaat heeft de aannemer een studie
bureau opgericht, - dat werd de 'Studie
commissie Oosterschelde', in het jargon
afgekort tot Stucos - dat bijstand verleent bij
het ontwerp van de stormvloedkering. De
Stucos heeft zich in de eerste periode van
haar bestaan beziggehouden met het be
denken van stormvloedkeringen die niet ge
baseerd waren op de toepassing van door-
laatcaissons. Hieruit zijn ongeveer dertig min
of meer realistische ideeën naar voren
gekomen, waarvan in de figuren 4 en 5 een
willekeurig viertal is geschetst met een onder
ling nogal afwijkende vorm.
Figuur 4a toont ons een betonnen drijver die
door het in- en uitpompen van water in
betonnen kokers als afsluiting kan gaan
functioneren.
De afstand tussen de pijlers van deze con-
119