indbn Ml 4 4 NOORDZEEZUDE OOSTERS C HELDEZ'JDE NOORDZ EEZ'JDE OOSTERSCHE -DEZ'JDE 7 00 NAP ,-Lp Li -5.50 -19.50 -25.00 b lastingen op de caisson beperkt kunnen t uden: een groot deel van de golven slaat c in over de schuiven heen. Omdat de s huiven in het midden van de caisson zijn c plaatst, ontstaat tegelijk met de horizontale t lasting als gevolg van het verval en de c ilven ook een neerwaartse waterdruk op het k kergedeelte aan de zeezijde van de schuif, d e het kantelen van de caisson tegengaat, f oe groot de kokerconstructie moet zijn wordt i belangrijke mate bepaald door de wrin- c ;nde momenten die kunnen optreden door- c at de caisson niet gelijkmatig wordt ge- c agen, hetzij omdat hij op een niet geheel v akke drempel is gezet, hetzij omdat de c empel niet overal even stijf is. De ruimte i de kokerconstructie denkt men ten behoeve in de stabiliteit te vullen met ballast. is men hefschuiven gaat toepassen bij deze aisson bevinden die zich in geopende stand I oven de waterspiegel; eventuele ijsafvoer I an dan gemakkelijk plaatsvinden. I e wegverbinding en de ruimte voor de I ewegingswerken der schuiven worden op en hoog niveau geplaatst, zodat ze geen I inder ondervinden van de golven en de aisson bovendien niet extra belasten. 3m de diepgang van de caisson te beperken <unnen de verkeerswegen en de ruimte voor de bewegingswerken eventueel pas na plaat sing van de caisson worden aangebracht. Het andere type caisson, de 'halve bak', be staat uit een laag en een hoog gelegen <okerconstructie die door wanden aan elkaar rijn verbonden. Tussen de wanden en de oeide kokerconstructies bevinden zich de schuiven. Bij deze constructievorm wordt de ■sering gevormd door de schuiven en de bovenkoker, waarin de bewegingswerken van de schuiven worden opgesteld. De bovenzijde van de bovenkoker bevindt zich boven de benodigde keerhoogte van N.A.P. 5,30 m en de totale horizontale golfbelasting zal dus groter zijn dan die de open bak te verduren krijgt. De bovenkoker ligt achter de waterkering. Zou men hem vóór de kering leggen dan zou de caisson ten gevolge van de hydrostatische waterdruk en van de golfbelasting tegen de onderzijde van de koker kunnen gaan kan telen. Bovendien zou de onderzijde van de koker dan betrekkelijk iaag moeten liggen, bijvoorbeeld op N.A.P. - 3 m, omdat er anders waarschijnlijk ontoelaatbaar grote golfklappen tegen de onderzijde van de koker kunnen komen. Dit heeft echter tot gevolg dat het doorstroomoppervlak kleiner wordt. Ligt de bovenkoker achter de kering, dan doen zich deze problemen in mindere mate voor, en dan kan ook de onderzijde van de koker hoger worden gesitueerd, bijvoorbeeld op N.A.P. 3 m. Wanneer bovendien hef schuiven worden toegepast, die zich in geopende stand boven de waterspiegel be vinden, zal ijsafvoer ook bij deze constructie- vorm onbelemmerd kunnen plaatsvinden. De benodigde wringsterkte wordt behalve door de onderkoker tevens geleverd door de bovenkoker, waardoor de onderkoker in vergelijking met die van de open bak minder hoog hoeft te zijn, en dat komt dan weer ten goede aan het doorstroomoppervlak. Ook de wanden tussen de boven- en onderkoker zul len, in vergelijking met de vrijstaande wanden van de open bak, dunner kunnen zijn, hetgeen wederom een vergroting van het doorstroom oppervlak betekent. 123

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1975 | | pagina 17