Fundering
Men gaat er voorlopig van uit, dat de caissons
op staal zullen worden gefundeerd, dus
zonder onderheiing, omdat dat financieel en
met betrekking tot de constructie van de
caissons het meest aantrekkelijk is. Uit het
grondmechanisch onderzoek zou evenwel nog
kunnen blijken dat fundering op staal in
sommige gedeelten van de sluitgaten of zelfs
in gehele sluitgaten uit stabiliteitsoverwegin-
gen onmogelijk is, of dat deze funderingswijze
grote ongewenste verplaatsingen zou ver
oorzaken. Daarom worden tegelijkertijd ook
andere funderingswijzen bestudeerd, waar
onder een fundering op palen. Men zou een
caisson op palen kunnen funderen, bijvoor
beeld als volgt.
Nadat de palen zijn geplaatst wordt de
caisson over de palen heen op de bodem
afgezonken, waarbij het de bedoeling is dat
de koppen van de palen in uitsparingen van
de onderkoker terechtkomen, waarin ze kun
nen worden vastgemaakt. Een nadeel van
deze constructiewijze is dat de boven de
bodem uitstekende paalkoppen de toelaat
bare diepgang van de caisson aanzienlijk
verkleinen en dat de belangrijke en nauw-
luisterende verbinding tussen caisson en
palen onder water gemaakt moet worden.
Een tweede mogelijkheid is de volgende. Pas
nadat de caisson op de bodem is afgezonken
worden er door holle tussenwanden heen
palen in de bodem geheid. Visuele controle
van de verbinding tussen caisson en palen in
de tussenwanden is hier mogelijk; een nadeel
van deze constructiewijze is echter dat men
zware holle tussenwanden in de caissons
moet aanbrengen, die in belangrijke mate het
doorstroomoppervlak beperken en de diep
gang van de caisson vergroten.
De verdeling van de caissons over de
sluitgaten
De verdeling van de caissons over de breedte
van de sluitgaten wordt bepaald op grond van
verschillende overwegingen. Om te beginnen
moet, zoals reeds vermeld, ten tijde van het
plaatsen van de laatste caisson een ruim
effectief doorstroomoppervlak aanwezig zijn;
daarnaast is het ook gewenst dat het huidige
stromingsbeeld zoveel mogelijk wordt gehand
haafd. Daartoe moet de verdeling van de
doorstroomoppervlakken over de verschil
lende geulen in de definitieve toestand onge
veer gelijk zijn aan de huidige verdeling; voor
de Roompot 55 voor de Schaar van
Roggenplaat 20 en voor de Hammen 25
Binnen één geul zijn er dan nog verschillende
mogelijkheden om het vereiste doorstroom
oppervlak tot stand te brengen. Men kan het
doorstroomoppervlak bijvoorbeeld over de
volle breedte van het sluitgat verdelen (fig. 7).
Dit betekent dat zowel in de diepe als in de
ondiepe delen van het sluitgat definitieve
caissons moeten worden geplaatst. Door de
relatief hoge onderkoker bij de ondiepe
caissons dragen die caissons dan weinig bij
tot het totale doorstroomoppervlak. Bovendien
zijn ondiepe caissons zwaar en hebben ze een
grote diepgang; ze kunnen dan ook alleen
met behulp van extra drijfvermogen op de
drempel worden geplaatst.
Wil men deze bezwaren omzeilen, dan kan
men overwegen het definitieve doorstroom
oppervlak te concentreren in de diepe delen
van het sluitgat (fig. 8). In de ondiepe delen
staan dan bijvoorbeeld tijdelijke caissons die
alleen dienst doen om voldoende door
stroomoppervlak te verkrijgen ten tijde van
het plaatsen van de laatste caisson; daarna
worden ze definitief gesloten.
Zulke tijdelijke caissons behoeven geen hoge
onderkoker te hebben en daardoor kunnen ze
meer bijdragen tot het tijdelijke doorstroom
oppervlak; bovendien hebben ze door hun
lichtere constructie minder diepgang, waar
door het waarschijnlijk niet nodig zal zijn bij
het plaatsen extra drijfvermogen aan te
wenden.
Uit het voorgaande blijkt dat het voornamelijk
om constructieve redenen aantrekkelijk kan
zijn, smalle diepe sluitgaten in de stormvloed
kering aan te brengen. Zoals al in het vorige
Bericht is opgemerkt heeft concentratie van
het doorstroomoppervlak in de diepe delen
echter als nadeel, dat het stroombeeld min
der gunstig wordt. Een nadeel in de uitvoe
ringsperiode moet hier dus worden afgewogen
tegen een nadeel gedurende de zeer lange
periode waarin de stormvloedkering dienst zal
moeten doen. Wellicht zal het dan ook nood
zakelijk zijn nu offers te brengen, om in de
toekomst verzekerd te kunnen zijn van een zo
gunstig mogelijk stroombeeld.
126