kt en voorzien is van een blokkerings- ;eem meer in aanmerking komt. Het tkeringssysteem kan gelegen zijn boven schuiven in geheven stand of gedeeltelijk den gecombineerd met de eindwand- structie van de schuif. In het laatste geval sten de vijzels, om altijd bereikbaar te zijn onderhoud, worden geplaatst boven de iddelde hoogwaterstand van de Ooster- I elde. i voordeel van hefschuiven is dat ze een 0 e doorlaatopening mogelijk maken, zodat d e debieten kunnen worden afgevoerd. De h liven bestaan uit een eenvoudige staal- r, itructie, die minder gevoelig zal zijn voor angroei van mosselen en zeepokken, ir dubbele kering is bij dit conventionele 1 iftype eerder noodzakelijk dan bij de o terschuiven. In verband met eventuele j. 6. Kokerschuiven weigering der schuiven van een enkele kering, is een extreem zware bestorting achter de kering nodig. Een nadeel van dit systeem, zo hebben we gezien, is dat het bewegingswerk gecompli ceerder is dan dat van de roosterschuiven en dat de debieten minder goed regelbaar zijn. Een dubbele kering gevormd door een hef- schuif en een roosterschuif behoort ook tot de mogelijkheden. Het derde systeem dat we willen bespreken, werkt met zogenaamde tolkleppen. Dit zijn kleppen die draaien om een verticale as in een verticaal geplaatst frame (fig. 4). Tolkleppen maken een grotere doorstroom- opening mogelijk dan roosterschuiven, maar niet zo'n grote als hefschuiven. Het debiet kan er goed mee geregeld worden. Een nadeel is het grote aantal draaipunten en bewegingswerken per klep en de grote gevoeligheid van deze constructie voor de aangroei van pokken. Ze is om deze twee redenen wat kwetsbaarder dan de eerder genoemde oplossingen. Aan de staalcon structies van tolkleppen moeten hoge tole rantie-eisen worden gesteld, teneinde te voorkomen dat er bij gesloten stand spleten openblijven tussen de kleppen, wat met het r~ 133

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1975 | | pagina 27