npel drijven. Tenslotte wordt een planning
l jewerkt voor het verdere onderzoek bij het
i derlandsch Scheepsbouwkundig Proef-
5 ation en het Waterloopkundig Laboratorium,
e n onderzoek dat pas echt kan beginnen als
h t caissonontwerp een meer definitief
'akter heeft gekregen.
M dat de caissons afgezonken zijn, dient
y middellijk gecontroleerd te worden of ze
31 sd op hun fundering zijn terechtgekomen,
n ans wordt onderzoek verricht naar de
Ti .'gelijkheden de caissons na hun plaatsing
it 3 te onderstoppen en/of na te stellen.
Bi het ontwerp van de caissons moet men
n ten, hoe de caissons op de drempel zijn
Df 3elegd. De best mogelijke oplegging geeft
36 1 zo gelijkmatig mogelijke overdracht van
<r chten van de caissons op de drempel;
3r Ier de gegeven randvoorwaarden zullen de
caissons op de drempel zou kunnen worden
verkregen door de ruimte die altijd aanwezig
is tussen de ongelijke bovenkant van de
wintersluitgatdrempel en de onderkant van de
caisson te vullen met een beton- of ander
vulmengsel. Ondervullen heeft behalve dit ene
nog een aantal andere voordelen: de onder-
loopsheid wordt er door beperkt en indien het
ondervulmengsel aan de caisson hecht, fun
geert het tevens als caissonballast, en ver
groot daardoor de stabiliteit. Waarschijnlijk
wordt ook de wrijvingscoëfficiënt die behoort
bij een bepaalde horizontale verplaatsing
hierdoor vergroot. Indien men in staat is de
caisson te ondervullen met een zo hoge druk
dat hij daardoor opgetild wordt, heeft men een
stelmogelijkheid in verticale zin gecreëerd.
Zelfs ligt in het ondervullen een nastelmoge
lijkheid opgesloten, dat wil zeggen dat men
:astingen op de drempel en de ondergrond
i 1 het geringste zijn.
3 grondmechanische stabiliteit wordt dan
e ens het gunstigst voor de fundering op
tal, terwijl de zettingen en zettingsver-
niilen minimaal zullen zijn. Als de zettingen
zettingsverschillen beperkt blijven, behoeft
I caisson in lengterichting minder stijfheid
f bezitten, en ook minder wringstijfheid.
ellicht kan de hydraulische minder gunstige
:ge onderkoker van de caissons die nood-
ikelijk is om de buiging en wringing op te
:men verlaagd worden, waardoor een groter
oorstroomprofiel verkregen kan worden,
et is best mogelijk dat de tijdelijke fasen,
oals vervoer en plaatsing van de caissons
oor de dimensionering meer maatgevend Fig proefopsteM
ing voor
aan worden dan de permanente eindfase. ondervulling van een caisson in
n zo gelijkmatig mogelijke oplegging van de de stroomgoot te Lith
139