naar het zuiden een verlaging van de zout gehalten in het Oosterscheldegebied tot gevolg kunnen hebben. Om al deze redenen wordt er in het rapport van de Commissie Compartimentering Ooster- schelde vanuit gegaan dat de compartimen- teringsdammen zoveel mogelijk gelijktijdig met de primaire dam zullen moeten worden gesloten. Uit nader onderzoek moet blijken of de sluiting van de compartimenterings- dammen het beste direct vóór of direct na de sluiting van de primaire dam kan geschieden. Het tijd- en uitvoeringsschema van de com- partimenteringsdammen wordt voor een groot deel bepaald door de bouw van de sluizen in deze dammen. Als voorbeeld is een globaal tijdschema ge geven van de verschillende werkonderdelen van de dammen volgens model C3, met een Kanaal door Zuid-Beveland. Hieruit blijkt dat reeds in 1976 met de uitvoering van een werk- eiland met bouwputten en werkhavens in de Philipsdam moet worden aangevangen om de grote sluizen met een zout/zoet bestrijdings- systeem als bij de Kreekraksluizen in 1983/ 1984 in gebruik te kunnen nemen. Om de Oesterdam gelijktijdig met de Philips dam te kunnen sluiten, moet de bouw ervan maximaal twee jaar na de aanvang van de Philipsdam beginnen. De totale uitvoeringstijd van de Oesterdam is korter dan die van de Philipsdam omdat in de Oesterdam slechts een sluis van betrekkelijk geringe afmetingen nodig is, en in de Philipsdam een vrij omvang rijk duwvaartsluizencomplex. Een uitvoeringstechnisch voordeel van model C3 - met het Kanaal door Zuid-Beveland ten opzichte van de modellen met een geheel nieuw Kanaal door de staart van Zuid- Beveland is, dat de verbetering van het Kanaal door Zuid-Beveland los staat van de bouw van de compartimenteringsdammen. Daar de nieuwe sluizen bij Hansweert bij dit model niet van een zout/zoet-bestrijdings- systeem zullen worden voorzien, kan de uit voeringstijd ervan korter zijn dan die van de sluizen in de Philipsdam, die in dezelfde hoofdscheepvaartroute zijn gelegen. Enig inzicht in de kostenverdeling over de diverse werkonderdelen van het model C3 met het Kanaal door Zuid-Beveland kan men krijgen aan de hand van een desbetreffende opgave in het rapport van de Commissie Com partimentering Oosterschelde (prijsbasis 1975): 1. Philipsdam f 160 mlr 2. Sluizen in Philipsdam f270 mlr 3. Oesterdam f 120 mlr 4. Sluis in Oesterdam f 40 mlr 5. Omkading van het Markiezaat van Bergen op Zoom f 40 mlr 6. Verbetering Kanaal door Zuid- Beveland inclusief kunstwerken f345 mlr Totaal f975 mlr Bij i deze kosten is uitgegaan van een verbete- ring van het Kanaal door Zuid-Beveland met nieuwe sluizen bij Hansweert en een open mond bij Wemeldinge, waarbij dus het Ooster scheldegetij op het kanaal wordt toegelaten. Bij compartimenteringsmodellen met een ge heel nieuw kanaal door de staart van Zuid- Beveland (model C3 met een Kanaal bij Krabbendijke of een Kanaal bij Rilland) kan de uitvoering van het nieuwe kanaal niet los worden gezien van die van de compartimen teringsdammen. Daar bij deze modellen de hoofdscheepvaartroute vanaf de Wester- schelde via het nieuwe kanaal wordt geleid, kan dan in de Philipsdam met één kleinere sluis voor de binnenvaart worden volstaan. Het is daardoor echter noodzakelijk dat het eventuele nieuwe kanaal vóór de sluiting van de compartimenteringsdammen in gebruik kar worden genomen, opdat de doorgaande scheepvaart steeds onbelemmerd doorgang kan vinden. De aanleg van het kanaal is dan ook bepalend voor het totale tijdschema van deze compartimenteringsmodellen. Bij deze modellen zou sluiting van de compartimen teringsdammen in 1985 dan ook alleen moge lijk zijn indien voor de tracé-bepaling en de grondaankoop van het nieuwe kanaal speciale procedures worden toegepast. 150

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1975 | | pagina 44