i schepen in de haven te verzekeren, van
f zeezijde afgewend en dus aan de oostzijde
de haven geprojecteerd. Aan de westzijde
de haven is een damaanzet ontworpen,
wel op dezelfde hoogte als het aan-
r nzende werkterrein, N.A.P. 7 m.
f havenmond en de zeewaartse begrenzing
n de damaanzet vormen tezamen een
eiende overgang naar de kustlijn in het
i sten.
zuidelijke grens van de haven en de dam-
izet werd met inachtneming van diverse
rwegingen bepaald. In de eerste plaats
en er eisen met betrekking tot de vorm en
grootte van de haven vanwege het aantal
de grootte der schepen waarmee in de
komst moet worden gevaren. Ook het
chtingsplan van de haven met betrekking
het aantal, de constructie en de situering
de benodigde steigers en afmeerpontons
een uitgangsgegeven. De zeewaartse be-
nzing v.an de haven en de damaanzet zijn
gepast aan de waterloopkundige omstan-
neden in de Hammen, zowel tijdens de
w van de stormvloedkering als daarna. In
Waterloopkundig Laboratorium zijn diverse
renzingen op hun mérites onderzocht. Er
den onderzoekingen verricht naar een zo
n mogelijke haven en damaanzet, een zo
ot mogelijke uitvoering van beide, en een
enoplossing. Een zo klein mogelijke uit-
3 w tegen de kust is waterloopkundig het
t ast aantrekkelijk: tijdens de uitvoerings-
ode wordt de waterbeweging in de Ham-
dan zo weinig mogelijk gehinderd, terwijl
stormvloedkering in de eindfase van het
t k een zo groot mogelijke doorstroom-
ning krijgt. Maximale uitbouw van de
i en met damaanzet heeft eveneens voor-
en: het aantal dure caissons kan worden
erkt, terwijl de slechte grondmechanische
teldheid van de bodem tegen de zuidkust
Schouwen-Duiveland voor een damaanzet
i zand van minder belang is dan voor een
structie bestaande uit een drempel met
ssons.
irom is bij de beoordeling van de verschil-
Je varianten ook de vergelijking van de
alkosten van het Oosterscheldeproject in
chouwing genomen. Behalve al deze
ndmechanische, waterloopkundige, con-
ictieve en financiële overwegingen heeft bij
ontwerp van de haven en damaanzet ook
een speculatieve overweging meege-
eld: men wil de damaanzet zo maken, dat
Dok zal passen in een algehele afsluiting
de Oosterschelde, indien de Regering in
3 daartoe zou besluiten.
Het gebied tussen de zeewaartse begrenzing
en de bestaande waterkering zal niet geheel
tot N.A.P. 7 m worden verhoogd. Een
gedeelte ervan, met een oppervlakte van
ongeveer 7 ha zal het karakter van een inlaag
krijgen. Als het gehele gebied zou worden
opgehoogd dan zou de kwelstroom onder de
bestaande waterkering zich wellicht zo wijzi
gen, dat de belangrijke milieuwaarden van de
Westenschouwense inlaag verloren zouden
kunnen gaan.
Een verbinding tussen de aldus gevormde
kunstmatige inlaag en de Westenschouwense
inlaag zal echter niet mogelijk zijn omdat
daarvoor de bestaande waterkering zou
moeten worden doorgraven.
Het gebied dat wel op N.A.P. 7 m wordt
gebracht, kan bij eventuele algehele afsluiting
van de Oosterschelde worden gebruikt als
opslagterrein van betonblokken. De aanleg
van dit werkterrein zal overigens veroor
zaken dat een thans geheel in het water
staande ondersteuningstoren van de kabel
baan over de Hammen door zand wordt om
ringd.
Tussen het werkterrein en de duinen ten
westen ervan is een hoogwaterkering ont
worpen op Deltahoogte. Het profiel van de
duinregel die aansluit aan de hoogwaterkering
voldoet over een lengte van 500 m niet aan
de Delta-eisen voor dijkverhogingen.
In overleg met het Waterschap Schouwen-
Duiveland is daarom besloten een duinvoet-
verdediging aan te brengen. Een meer land
inwaartse duinverzwaring zou teveel waarde
vol natuurgebied verloren doen gaan, terwijl
ook recreatiebelangen zouden worden ge
schaad. Omdat deze verdediging zonder veel
kosten op Deltahoogte kan worden gebracht
is ze daarom ontworpen als definitieve ver
dediging ingevolge de Deltawet. Ter plaatse
van de damaanzet voldoet de bestaande
waterkering evenmin aan de gestelde eisen.
Door de aanleg van de damaanzet behoeft
daar echter niet tot uitvoering van dijkver
zwaringen te worden overgegaan.
161