Fig. 1. Compartimentering volgens model C3 met een nieuw kanaal bij Krabbendijke Fig. 2. Compartimentering vol gens model C3 met een nieuw kanaal bij Rilland-Bath schelde. Milieukundig levert het kanaal bij Krabbendijke geen problemen op voor Zuid- Beveland, maar planologisch wel; de nieuwe doorgraving vraagt een offer aan agrarisch grondgebied. De doorgaande scheepvaart tussen Wester- schelde en Haringvliet ontmoet wanneer dit compartimenteringsmodel zou worden ge kozen slechts twee sluizen op zijn weg. De bereikbaarheid van de haven van Bergen op Zoom wordt door het kanaal bij Krabbendijke voor de kustvaart evenwel ongunstig be ïnvloed. Als de compartimentering in 1985 gerealiseerd moet zijn, is de voor uitvoering beschikbare tijd krap. De kosten worden geraamd op circa 975 miljoen gulden. 1 2 Model C3 variant kanaal bij Rilland. Dit model situeert de doorgraving van de staart van Zuid-Beveland nog iets oostelijker, name lijk tussen Rilland en Bath. Aansluitend zou buitendijks, in de Westerschelde, het kanaal tracé worden doorgezet (figuur 2). De aansluiting van het kanaal bij Rilland op de Westerschelde vormt, waterloopkundig gezien, een groot probleem. Er zal langdurig en ingewikkeld onderzoek nodig zijn, voordat men er een verantwoorde beslissing over kan nemen. Een groot voordeel is, dat er belang rijk minder schor- en getijdegebied verloren zou gaan; deze doorgraving eist ook minder landbouwgrond. Voor de scheepvaart en de waterhuishoudkunde geldt hetzelfde .als bij het kanaal bij Krabbendijke. Het waterloopkundig onderzoek zal zo lang duren, dat nauwelijks verwacht mag worden dat men dit kanaal voor 1985 klaar kan hebben. De kosten bedragen circa 1100 miljoen gulden. Model C3 variant Kanaal door Zuid-Beveland. Volgens dit model zou de doorgaande scheep vaart - ook de hoge vaart - worden geleid via het verbeterde Kanaal door Zuid-Beveland. Men kan dan volstaan met aanpassing van het bestaande kanaal. Er kan een keuze gemaakt worden tussen een open verbinding bij Wemeldinge en nieuwe sluizen aldaar. In tegenstelling tot de twee eerder genoemde modellen gaat volgens dit plan een groot deel van de westelijke scheepvaartroute door getijwater. Houdt men de kanaalmond bij Wemeldinge open, en laat men dus het getij toe op het kanaal, dan wordt het aantal sluispassages voor de doorgaande scheep vaart drie; bouwt men te Wemeldinge nieuwe sluizen, dan worden het er vier. Landschappelijk en met betrekking tot de 112

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1975 | | pagina 6