voorts hellingen opgenomen van 1 25. Met deze voorwaarden zijn de wintersluitgaten vastgelegd. Na het plaatsen van de caissons blijft van dit profiel dan nog 30 000 m2 over Hoe wordt dit plaatsingsprofiel van 30 000 m2 nu verder verkleind tot het minimale eind- profiel van 12 500 m2, dat nodig is om te Yerseke een tij-verschil van omstreeks 2,30 m te bereiken en zekere reserves in te bouwen voor onderhoud en reparatie van een deel van de stormvloedkering? De oplossing wordt ge zocht in de constructie van de caisson zelf. Na het plaatsen zou bijvoorbeeld het onderste deel van de doorstroomopeningen van de caissons afgesloten kunnen worden met zeer zware schotbalken aan beide zijden van de caisson. Van onderen naar boven gezien bestaat een caisson dan allereerst uit een onderkoker die nodig is om de buigende en wringende mo menten ten gevolge van ongelijke oplegging tijdens het plaatsen van de caissons op te nemen. Boven deze koker bevinden zich de schotbalken, waartussen ballast kan worden geplaatst, evenals trouwens in de onder koker. Deze ballastruimte wordt aan de boven zijde afgesloten door een vloer, die de ballast vasthoudt ook wanneer die uit korrelige materialen bestaat. Deze vloer stempelt bo vendien de caissonwanden tegen elkaar af, waardoor ze lichter kunnen worden uitgevoerd en op onderlinge afstanden kunnen worden gezet van 14 a 15 m. Boven de ballastruimte ligt de definitieve doorstroomopening. Boven over de caisson loopt een werkweg en een eenvoudige verkeersweg. Daar bevinden zich ook de ruimten voor de bewegingswerken van de schuiven. Door de ballast kan de breedte van de cais sons, die in oudere ontwerpen nog 55 m bedroeg, teruggebracht worden tot 40 m, en deze reductie in de breedte heeft weer tot gevolg dat de lengte vergroot kan worden tot 70 m. In grote trekken zijn er voor de brievenbus oplossing drie typen caissons nodig: diepe, ondiepe en overgangscaissons. De diepe caissons staan op een drempel waarvan de bovenkant ligt op N.A.P. - 25 m en - 19 m. De ondiepe caissons staan op een drempel waarvan de bovenkant gelegen is op N.A.P. - 13 m. Deze ondiepe caissons zijn het moei lijkst drijvend te krijgen. Indien ze bij L.W. geplaatst worden mag de diepgang slechts 8,5 m bedragen om de caissons nog op de drempel te kunnen plaatsen. Bij plaatsen op H.W. mogen ze 10 m diep steken. Men hoopte dat deze laatste diepgang door betonbespa- ring haalbaar zou blijken, maar helaas was dat niet het geval. Deze caissons hebben een extra opdrijvend vermogen nodig van 2,5 m. De extra-opdrijving kan wel worden ontleend aan drijflichamen, echter tot een maximum van 3 m. Het blijft dus noodzakelijk, ze op de hoogwaterkering in te varen en af te zinken. Als bijbehorende afsluitingsmiddel is bij de 'brievenbus' gekozen voor hefschuiven, omdat die goed passen in deze conceptie. De schuiven worden bewogen door hydraulische bewegingswerken met een maximale slag van 8,5 m. De hefhoogte is dus ook 8,5 m. Doordat bij deze oplossing een gunstige stromingstoestand ontstaat, kan misschien met een enkele kering worden volstaan, omdal het weigeren van een schuif wellicht niet catastrofaal voor de stabiliteit van de bodem bescherming hoeft te zijn. Voordelig is ook dat de onderzijde van de schuiven zich in geheven toestand bevindt op N.A.P. 1,50 m, zodat inspectie van de onderaanslag mogelij moet zijn. Dit ontwerp van de 'brievenbus' is zo flexibel dat het mogelijk is het doorstroomprofiel later te vergroten van 12 500 m2 tot 20 000 m: Daartoe moet de ballastruimte worden ver laagd, dus ook de tussenvloer. Op deze vloe kunnen dan weer schotbalken geplaatst worden waarop de schuiven in gesloten toestand rusten. Door het verwijderen van dr schotbalken en het vergroten van de schuivei zou men later een groter getijverschil op het bekken kunnen instellen, tot ongeveer 3 m. Deze oplossing vergt een verhoudingsgewijs geringe bodembescherming, die zich echter toch nog altijd uitstrekt tot 450 m uit de as van de stormvloedkering. De fundering bestaat in dit ontwerp uit de verdichte ondergrond met daarop een filter constructie als drempel. Er wordt van uit- 184

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1975 | | pagina 22