ge sel nieuw ontwerp worden gemaakt,
arin een fundering op palen of putten is
/o zien. Ook daarnaar werd dus een onder-
te k ingesteld. Allereerst enkele opmerkingen
3' de fundamentele verschillen tussen een
:i tering op staal en een fundering op palen
3 jutten. Een fundering op staal wordt aan-
iracht op de oppervlakte van de ter
atse aanwezige grondslag of, met enige
raving, vlak daaronder. Vele gebouwen
i rden indien de grond draagkrachtig ge-
eg is, - op zandgrond is dat vaak het
val - op deze eenvoudige wijze gefundeerd.
J lar de bovengrond echter niet draagkrach-
genoeg is, omdat hij uit slappe klei of
veenlagen bestaat, zal het gebouw op
n dieper gelegen laag moeten komen te
aunen; ligt deze laag zo diep dat het eco-
misch onverantwoord zou zijn de boven-
ond tot op die diepte te ontgraven en dan
die grotere diepte toch op staal te fun-
ren, dan zal men zijn toevlucht moeten
men tot het inheien van palen, die hun
s ?un vinden in de vaste diepere lagen; het
bouw komt dan daarop te rusten. Ook
j ze wijze van fundering wordt in ons land
eivuldig toegepast. Een paalfundering
3 staat meestal uit tamelijk dunne palen,
n '.arvan er vaak een betrekkelijk groot aantal
t ret worden ingeheid, soms ook van een
r j grote lengte. Ook de Haringvlietsluizen
'i sten op palen, ruim 21 000 stuks, in lengte
i riërend van 6,30 tot 24 m. (Zie Bericht 17,
a gustus 1961).
- t spreekt vanzelf dat zo'n gigantisch
- iwerk veel gemakkelijker in een bouwput
k n worden uitgevoerd, zoals bij de Haring-
•i etsluizen het geval kon zijn, dan vrijwel
beschermd in open water, blootgesteld
n sterke stromen en zware golfslag. Zou
n dergelijke paalfundering toch in het
oene' goed kunnen worden gemaakt, dan
het eindresultaat nagenoeg even betrouw-
ar als wanneer ze in een bouwput was
gevoerd. De vaste laag waarop de paal-
ndering steunt blijft immers ook bij uit
ering in open water onberoerd door erosie
i andere oppervlakte-invloeden. Zij ligt
artoe voldoende diep onder de opper-
akte. Het probleem ligt dus vrijwel geheel bij
uitvoering.
st kan zijn, dat men vanwege uitvoerings-
seilijkheden tot een wat andere opzet van
paalfundering komt, en liever het aantal
unpunten waarop de sluizen moeten
1 nen te rusten vermindert; dit zou kunnen
v den bereikt door de palen als het ware
t undelen tot een veel geringer aantal
d, e peilers. Men spreekt dan wel van een
puttenfundering, omdat deze peilers niet
worden ingeheid maar worden ingegraven;
eerst brengt men een holle mantel tot op
voldoende diepte in de grond; dat is de
zogenaamde put. Later vult men die op met
beton. Een dergelijke puttenfundering is in
de Oosterschelde reeds uitgevoerd bij de
bouw van de Oosterscheldebrug. Dat dit kon
op het open water tussen Colijnsplaat en
Zierikzee betekent echter nog niet dat succes
is verzekerd in het tracé van de afsluiting,
dat een meer geëxposeerde ligging heeft,
ook al omdat het hier waarschijnlijk om veel
zwaardere constructies zal gaan. Nader on
derzoek zal hier pas uitsluitsel over kunnen
geven.
Wat nu de stand van het onderzoek naar deze
afwijkende funderingsmethoden betreft kan
tenslotte het volgende worden medegedeeld.
Er is een aantal globale schetsontwerpen
gemaakt, waarvan een deel wellicht om rede
nen van uitvoerbaarheid of kosten weer zal
moeten vervallen.
Het eerste ontwerp bestaat uit een caisson
gefundeerd op palen. Er wordt gedacht aan
palen met diameters van 3 a 5 m, die door
de drempel in de grond geheid worden.
Als alternatief is een caisson ontworpen dat
gefundeerd is op putten. Elke caisson van
50 x 50 m komt dan te rusten op vier zware
putten, die door ontgraving op hun plaats
gebracht worden. Tenslotte is gedacht aan
een gelede constructie op putten. De con
structie zou tot stand komen door lange
pijlers te plaatsen op putten met een zeer
grote onderlinge afstand. Tussen deze pijlers
wordt dan een afsluitingsmiddel aangebracht,
bijvoorbeeld in de vorm van een drijvende
bak, die neergelaten kan worden door hem
vol te laten lopen met water. Tussen de pij
lers en onder het afsluitingsmiddel wordt een
aanslag aangebracht, bijvoorbeeld een beton
nen element, gefundeerd op een drempel.
De hiervoor besproken ontwerpen zullen alle
nog nader op hun realiseerbaarheid worden
getoetst en verder worden ontwikkeld, vooral
ook omdat er nog geen zekerheid bestaat
dat fundering van de stormvloedkering op
staal mogelijk is.
187