tkenis gehad voor de terugkoppeling naar
ontwerpmethodieken en de gestelde
dvoorwaarden.
4. Trillingen in een elastisch
gelijkvormig model van de in-
laatsluis in het Volkerak
aan de genoemde eisen te voldoen
3ten de mogelijke zelf-exciterende trillin-
en de verschijnselen die tot ontoelaatbare
otbelasting aanleiding geven opgespoord
den, en moeten er maatregelen genomen
den om ze te onderdrukken; vaak komt
neer op een wijziging in de vormgeving,
volgens moeten de stationaire en de
-stationaire hydrodynamische belasting
den vastgesteld, alsook de verdeling
an over de onderdelen. Van de niet-sta-
aire belasting moet het zogenaamde
rgiedichtheidsspectrum of wel de energie-
deling over de frequentieband worden
aald om de responsie van de constructie
unnen berekenen. Natuurlijk zijn voor de
akening van de responsie van het systeem
evens nodig over massa, demping en
heid van de constructie. Het water geeft
de twee eerste factoren echter een
angrijke vergroting. De waterdeeltjes in
ouurt van de constructie moeten namelijk
versneld of vertraagd worden en dit
;kt dat men de massa van de schuiven
at vermeerderen met de hydrodynamische
vel toegevoegde watermassa. De water-
iping hangt weer in belangrijke mate af
de stroomsnelheid en dus van het verval
r de constructie. Ook hier moeten de
irden van de toegevoegde watermassa
de waterdemping bepaald worden.
gelijkheden van onderzoek
mogelijkheden om de benodigde gegevens
is theoretische weg te verkrijgen zijn
ns nog niet groot. Wel kunnen kritieke
(ten ten aanzien van zelf-exciterende
ingen thans beter onderkend worden en
k theoretisch globaal geanalyseerd worden,
ar toch blijken bij onderzoekingen ook
dit punt nog steeds nieuwe aspecten naar
en te komen. Ook ten aanzien van de
gevoegde watermassa kan thans langs
oretische weg het een en ander berekend
rden. Voor het overige zal steeds model-
■erzoek nodig zijn om de gegevens met
ge nauwkeurigheid te verkrijgen,
de waterbouwkunde is modelonderzoek
ange tijd een veel gebruikt hulpmiddel
aan ontwerpgegevens te komen. De mo-
techniek is erop gebaseerd dat het stroom-
ild op verkleinde schaal min of meer tot
etails wordt gereproduceerd en dat alle
■evens die uit metingen verkregen worden
omrekeningsfactoren, de zogenaamde
i
191