Het siuitgatprofiel en de caissonplaatsing anneer de Oosterschelde over een aantal en zal worden afgesloten met caissons sarin beweegbare schuiven zijn opgenomen, n daar jaren van voorbereidende werkzaam- den aan voorafgegaan. Men kan caissons i mers niet zomaar neerzetten. Er moet eerst n sluitgat geformeerd worden. Maar wat i or sluitgat? - :t is de bedoeling in dit artikel de relatie bespreken die er bestaat tussen de vorm i n het sluitgat en de ingewikkelde operatie n de caissonsluiting. I de eerste plaats moet worden opgemerkt d het woord 'sluitgat' hier eigenlijk niet toe- p sselijk is. Het is alleen bij echte afsluitin- g op zijn plaats. Een nieuw woord is echter n 3 niet gevonden. Wanneer we voor het b grip waarover we spreken dicht bij huis e vergelijking zoeken, dan kunnen we de s ïuiven van de caissons vergelijken met c uren, en de caissons met de kozijnen. Het uitgat' komt dan overeen met het gat dat in t muur wordt uitgespaard om de kozijnen t plaatsen. Maar daarvoor bestaat ook in de I uw geen afzonderlijk woord, zodat de ver- lijking ons weinig verder brengt. I ettemin begrijpt men elkaar in het werk- t erleg best. In de loop van de laatste paar r aanden zijn de volgende werkdefinities ge- c oeid: de toestand met damvakken en c empels wordt wintersluitgat genoemd, even- 3 dat bij vroegere sluitingen het geval was, c idat deze situatie altijd in de winter vóór sluiting gereed placht te zijn. Als alle issons geplaatst zijn, noemt men het resul- t at 'zomersluitgat', omdat deze toestand or de zomer gepland is. Over het zomer- s uitgat handelt dit artikel. de dimensionering van het zomersluit- itprofiel spelen een aantal tegenstrijdige erwegingen een rol. Om een minimaal getij- rschil van 2,3 m bij Yerseke te realiseren is e n profiel van 10 tot 12 000 m2 nodig, dat el te klein is als zomersluitgat. In Bericht en 73 werd al uitgelegd, waarom er een nzienlijk verschil moet zijn tussen het eind- f. ofiel en het profiel bij plaatsing. We ver- r eldden daar ook dat men met de DOS- C tisson dit probleem oploste door de cais- ns geheel open in te varen en af te zinken ze na plaatsing van de laatste te voor zien van betonnen roosters die een groot deel van het doorstroomprofiel wegnamen. Welke factoren zijn dan wel bepalend voor de grootte van het zomersluitgat? In de eerste plaats de krachten die nodig zijn om de caissons op hun plaats te slepen. In de tweede plaats de stabiliteit van de steen op de drempel. De bovenste laag van de drempel mag onder geen beding door de stroom worden aangetast, noch tijdens, noch na de caissonplaatsing. Tenslotte spelen ook de ontgrondingen tijdens het plaatsen van de caissons een belangrijke rol. Dat deze drie factoren alle pleiten voor een ruim zo mersluitgat zal niemand bevreemden. Er zijn echter ook enkele overwegingen die tot een tegenovergestelde oplossing leiden. De kunst is nu, al die elkaar kruisende belangen te verzoenen. Factoren die de grootte van het sluitgat be perken zijn de drempelhoogte, die in ver band met de fundering en de onderloops- heidbestrijding een minimale dikte van enkele meters moet hebben, en het feit dat de caissons in verband met de op te nemen krach ten van aanzienlijke afmetingen zullen zijn. Wil men de gevolgen van de twee vorige factoren beperken door in te baggeren, dan zit men met de ervaring dat dit niet te diep kan, omdat men anders ontoelaatbare aan- zandingen oproept tijdens de bouw. In figuur 1 is het verband getekend tussen het zomersluitgatprofiel en de maximale vloedsnelheid ter plaatse van de laatste te plaatsen caisson in De Roompot onder ge middelde getijomstandigheden. Ter verge lijking is daar naast de toestand bij de hui dige ontwerpen ook die bij het ontwerp van de caissons ten behoeve van de volledige 197

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1975 | | pagina 35