-> die plaatsen waar de waterbeweging bij 3 vorige metingen het meest ingewikkeld eek te zijn. 3t doel van een meting als deze is het ver- ijgen van informatie met betrekking tot de aterstanden ofwel het verticaal getij, de roomsnelheden en -richtingen, ook wel i ;t horizontaal getij genoemd, en met be- i akking tot de afvoeren. a waterstanden zijn van direct belang voor i ;t verkrijgen van randvoorwaarden in de mo- dlen, terwijl de beide andere grootheden imisbaar zijn als controlegegevens bij i t ijken en afregelen. - at verticaal getij wordt gemeten met prikker- 3 'ilschalen die op de zeebodem worden i ergelaten, met elektrische stappenbaken s vlotterpeilschalen die aan meetpalen a i -stellingen bevestigd zijn, en met langs d oevers aanwezige getijschrijvers. I- at horizontaal getij wordt gemeten met zelf- r gistrerende Flachsee-stroommeetinstru- n anten of vanaf boten met Ottmolens, Elmar- s oommeters, Jacobson-stroomrichtingmeters e i stokdrijvers. F achsee-stroommeters registreren een n aand lang iedere 5 minuten de stroom- s ielheid en -richting met behulp van een i gebouwde smalfilmcamera. Een propeller e een bijbehorende omwentelingenteller r eten de snelheid van de stroom, en de t roomrichting wordt bepaald door een in- c abouwd kompas. De Flachsee-stroommeter c ijft uit zichzelf op en wordt daarom met e an staaldraad of scheepsketting en een t atonblok op de bodem verankerd. De lengte n staaldraad of ketting wordt zodanig ge- 1 >zen, dat het instrument op dat punt van de rticaal komt te hangen, waar de gemeten ïelheid praktisch overeenkomt met de 5 amiddelde snelheid over de gehele diepte ter p aatse. C m de instrumenten terug te kunnen vinden ze tegen beschadiging door ankeren van hepen of vissen met sleepnetten te be- :hermen, wordt het verankeringsblok van het instrument doorverbonden met een tweede t atonblok, waaraan een lichtboei verankerd is. I 3 prikkerpeilschalen registreren de water and door de druk te meten van de water- i alom boven het instrument; zij worden t /eneens door boeien gemarkeerd, t e Flachsee-stroommeetapparatuur en de p rikkerpeilschalen werden uitgezet door be- t anningsvaartuigen van het loodswezen; de aördinatie berustte bij de directeur van het odswezen, district Scheldemonden te Vlis- s ngen. In totaal werden 41 zelfregistrerende instru menten op zee geplaatst, en wel 21 Flach- see-stroommeetinstrumenten en 20 prikker peilschalen. De posities van alle meetpunten zijn in figuur 2 weergegeven. De meetperiode liep van 25 augustus t/m 20 september 1975. In deze periode werden door alle zelfregistrerende instrumenten de snelheden en waterstanden gemeten. De peilschrijvers aan de wal werden regelmatig nagezien en bovendien werd ter controle op gezette tijden een peilschaal vlakbij visueel afgelezen. Ook de Flachsee-instrumenten werden gecontroleerd. Daarvoor gingen bij de instrumenten meetboten voor anker, die de stroomsnelheid controleerden met Ott- stroomsnelheidsmeters, de stroomrichting met Jacobson-stroomrichtingmeters, of beide tegelijk met Elmar-stroommeters. Deze con trolemetingen werden over de hele verticaal uitgevoerd, zodat er gedetailleerde stroom- snelheids- en richtinggegevens over de ver ticaal uit resulteerden; op die manier werd het mogelijk de betrekking vast te stellen tussen de werkelijke gemiddelde snelheid in de verticaal en de snelheid die gemeten werd met de Flachsee-stroommeters. Bij de prikkers was rechtstreekse controle van de waterstanden niet mogelijk; wel moes ten op gezette tijden de watertemperatuur en het zoutgehalte in de buurt van de instru menten worden gemeten alsmede de baro meterstand. Deze drie grootheden beïn vloeden zoals men zich kan voorstellen de registratie van de prikker. In de planning werd een hele week uitge trokken om de Flachsee-instrumenten en de prikkers te plaatsen. Deze werkzaamheden zijn namelijk sterk afhankelijk van het weer en de beschikbare capaciteit van het loods wezen, en men moet dus wat tijd reserveren om tegenslag op te vangen. Beide factoren werkten in dit geval zeer mee aan een vlot verloop. De weersomstandigheden waren goed, terwijl de door het loodswezen inge zette capaciteit zo hoog lag, dat alle instru menten binnen enkele dagen geplaatst konden worden. De blokkade van de Nieuwe Waterweg door actie-voerende binnenvaartschippers dreigde op het kritieke ogenblik een vitaal onderdeel van de meting, de straks nader te beschrijven detailmeting, te doen mislukken, maar uit eindelijk werd er alleen een vertraging van twee dagen door veroorzaakt. We merkten al op, dat naast de waterstanden en snelheden ook de afvoeren een belangrijk gegeven vormen. Het verkrijgen van dit gegeven zal op zee in het algemeen weinig 203

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1975 | | pagina 41