Golfklappen kunnen vooral ontstaan wanneer
de golven bijna breken en daardoor steil zijn.
Dit komt met name voor in ondiep water.
Wat dat betreft is de situatie in de Ooster-
schelde voorlopig gunstig, daar het water
steeds vrij diep is in verhouding tot de golf
hoogte. Toch kunnen als gevolg van de
vormgeving ook dan golfklappen optreden.
Van de duikplank af kan iemand immers ook
een goede of een slechte sprong maken, en
dientengevolge wel of niet een golfklap voelen.
Een voorbeeld van een hydraulisch ongun
stige vorm leveren de schuiven van de uit
wateringssluizen in het Haringvliet (fig. 4).
Om tal van redenen is daar gekozen voor een
segmentschijf met het draaipunt boven water.
Een onvermijdelijk gevolg daarvan is dat de
schuif in gesloten stand golfklappen te ver
duren krijgt. Ook bij de stormvloedkerende
caissons treden bij sommige ontwerpen
klappen op. Dit is bijvoorbeeld het geval
wanneer de bovenkoker voor de schuif uit
steekt en wanneer de onderkant van de
koker bovendien boven L.W. ligt. Bij de be
spreking van de quasi-statische goifbeiasting
werd al gezegd dat een koker voor de
schuif de verticale krachten verhoogde. Om
die reden werd de koker bij de halve bak-
caisson dan ook achter de schuif gesitueerd.
Het lijkt echter constructief noodzakelijk hoe
dan ook een wand te hebben vóór de schuif.
Door de vormgeving van deze wand te varië
ren wordt getracht de golfklappen op de
schuif zo klein mogelijk te houden.
Het verschil tussen de quasi-statische goif
beiasting en de golfklappen blijkt ook in het
onderzoek. Bij de proeven naar de totale
goifbeiasting treden de golfklappen wel op,
maar ze worden niet goed geregistreerd
omdat de eigen trillingsperiode van de meet-
veren te hoog ligt om de klap te kunnen
volgen. Op de registratie is een klap welis
waar duidelijk te zien (fig. 6) maar de grootte
wordt niet op betrouwbare wijze weergegevei
Om golfklappen te kunnen meten is een zeer
stijf model nodig met drukopnemers die de
klap in de tijd kunnen volgen. Dit stelt hoge
eisen aan deze instrumenten, omdat een
enkele klap zich in een fractie van een se
conde afspeelt.
De stormvloedkering is in het model ge
schematiseerd nagebouwd uit enkele centi
meters dik plaatstaal, wat een zeer stijf
geheel oplevert. Het model is geplaatst in ee 1
zogenaamde windgoot, waar, behalve de
normale golf die wordt opgewekt door midde
van een schot, wind over het water blaast,
Fig. 2. Golfklap en het daarrm e
samengaande drukverloop
208