Deformatiegedrag en stabiliteit van de caissons C voorgenomen sluiting van de Oosterschel- d met een stormvloedkering bestaande uit c issons heeft een veelheid van activiteiten o tketend, ook in de wereld der grondme- c anici. C activiteiten hebben onder meer betrekking o een aantal nieuwe aspecten van het g andmechanisch onderzoek die eerst sinds k rte tijd de aandacht trekken. Daarbij d nken we voornamelijk aan cyclische ver- s nijnselen ten gevolge van de golfbelasting d a, zij het in wat andere vorm, ook optreden b aardbevingen en bij de grote betonnen z aartekrachtconstructies die in de Noordzee v rden geplaatst voor de olie- en gaswinning. I- at grondmechanisch onderzoek omvat in de e .rste plaats het terreinonderzoek, waarbij 0 ider vrij moeilijke omstandigheden-ter e frste verkenning van de ondergrond enige h nderden sonderingen zijn gemaakt. Deze s nderingen zullen worden gevolgd door b ringen, waaruit monsters worden gewonnen c e in het laboratorium zullen worden be- p oefd. Tevens zullen in het terrein verschil- k ide grondmechanische parameters worden g meten, zoals dichtheid, doorlatendheid, h rizontale terreinspanning en spanning- r .«relaties van de ondergrond. aarnaast verricht men laboratoriumonder- z ek waarbij ook weer parameters worden v stgesteld als doorlatendheid, maximum- e i minimumdichtheid, kritieke dichtheid, k rrelverdeling, spreiding van de korrel- c ootte, korrelvorm en vooral spannings-ver- v rmingsrelaties. Voor het vaststellen van d ze laatste relaties wordt onder andere S bruik gemaakt van cyclische triaxiaal- p oeven, cyclische plane strain proeven en c clische simple shear proeven. A deze parameters vormen de bouwstenen b de bestudering van de specifieke proble- rr Jtiek van de Oosterscheldesluiting, voor- z ver die ligt op het terrein van de grond- n schanica. Er zijn inderdaad vele deelpro- b 3men met een grondmechanisch aspect, z als de stabiliteit van de rand van de bodem- b scherming en van de aansluitende oevers, d algemene funderingswijze van de caissons, d verdichting van zowel de ondergrond a 3 de drempel, verwekingsverschijnselen die if de ondergrond kunnen optreden, de p netratieweerstand van de ribben die moge- 1 «erwijs onder de caissons worden aange- t acht, de wrijvingscoëfficiënt tussen de onderkant der caissons en de bovenkant van de drempel, de verdeling van de contactdruk onder tegen de caissons en de invloed van de variërende waterspiegel rondom de cais sons op de wateroverspanningen in de on dergrond. De stabiliteit van de caissons en de ver plaatsingen van de caissons ten gevolge van deformaties in de ondergrond behoren mede tot deze problematiek, maar zij nemen daarin een bijzondere plaats in, reden waarom we ons in dit artikel zullen beperken tot deze twee punten en ons in het bijzonder bezig zullen houden met de proeven die in dit kader worden gedaan met een Lauwers- zeecaisson in de werkhaven Neeltje Jans. Op korte termijn kunnen vragen op het gebied van deformatiegedrag en stabiliteit van de caissons worden beantwoord met behulp van min of meer gebruikelijke methoden. Hierbij moet vaak vanuit de huidige ervaring worden geëxtrapoleerd. Het is duidelijk dat deze extrapolaties over het algemeen leiden tot een conservatieve interpretatie der ver schijnselen. Het belang en ook de omvang van de te bouwen constructie rechtvaardigen na de inleidende fase een meer gedetailleerd en een meer diepgaand voortgezet onderzoek. Kenmerkend voor dit geavanceerd onderzoek is dat een aantal concurrerende methoden van onderzoek op het probleem kunnen wor den toegepast, zonder dat reeds duidelijk is welke methodiek de voorkeur geniet. Daarom worden door een aantal onafhankelijk van elkaar en langs verschillende lijnen werkende experts een aantal berekenings methoden verder ontwikkeld. Daarbij kunnen in hoofdzaak twee rekenmodellen worden 213

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1975 | | pagina 51