richt op de wat langere termijn en ze zijn
ook lager. Voor het zoutgehalte is er een
hydrobiologische normering voorhanden, die
de relatie aangeeft tussen de diversiteit van
de organismen in het water en het zout
gehalte. Dit is in principe de reeds enige
malen in deze Berichten getoonde 'Kromme
van Remane' (fig. 6).
Indien men maatregelen zou willen over
wegen om de waterkwaliteit in een bepaald
bekken in overeenstemming te brengen met
de norm, dan zal men toch op voorhand een
inzicht willen hebben in de effecten van zulke
maatregelen. Dit inzicht kan slechts geba
seerd zijn op kennis van de optredende pro
cessen. Deze processen verschillen per
bekken in belangrijke mate. In het onder
staande zal getracht worden voor de verschil
lende typen bekkens - zoet stagnant, zout
voor. De primaire produktie is dan relatief
laag en dat mag eerder gunstig dan ongun
stig worden genoemd. Het aantal soorten is
onder deze omstandigheden groot: het water
is helder. Bij zeer hoge voedingsstoffen-con
centraties daarentegen behoort een zeer
grote produktie; bovendien gaat dan een
beperkt aantal soorten sterk domineren, voor
namelijk blauwalgen, zodat veie andere
afnemen. Het water wordt troebel en krijgt
een onaantrekkelijke geur; de waterflora- en
fauna verarmen aanzienlijk. Ook krijgt het
water een slechte smaak, waardoor het minde-
bruikbaar wordt als grondstof van drinkwater.
Na de bloeiperiode treedt massale algen-
sterfte op, hetgeen ongunstig werkt op de
zuurstofgehalten in het water en daardoor
ook op de waterfauna. Vooral vissen hebben
te lijden van dit zuurstofgebrek. Blauwalgen-
stagnant en zout met getij - de probleem
velden te verkennen, de processen aan te
geven en de mogelijke maatregelen te be
schrijven.
Zoete bekkens
De probleemvelden die zich in zoete bekkens
ten aanzien van de waterkwaliteit kunnen
voordoen zijn behalve het voedingsstoffen-
niveau, het zoutgehalte en de zuurstoftoe
stand, de hygiënische kwaliteitsaspecten, de
gifstoffen, de visserij en tenslotte de moge
lijkheid van calamiteiten en de wijze van ont-
zilting.
Het voedingsstoffenniveau bepaalt de zoge
naamde primaire produktie, ofwel de vorming
en groei van planten onder invloed van het
zonlicht. Is het voedingsstoffenniveau be
scheiden, dan doen zich geen problemen
bloei als hier beschreven wordt jaarlijks in
verschillende zoete bekkens geconstateerd,
onder andere in het Brielse Meer.
De waterbeweging in het bekken speelt een
belangrijke rol in het proces van groei, af
sterving en zuurstofconsumptie der algen.
Is er een aanzienlijke verticale waterbewe
ging, dan wordt er telkens nieuw water met
veel voedingsstoffen in de zone gebracht
waar het zonlicht kan doordringen. Er worden
dan veel algen geproduceerd, maar door de
menging over de diepte leidt dat nauwelijks
tot zichtbare verandering van de waterkwali
teit. Is de verticale beweging gering, dan
worden de algen alleen gevormd in de boven
ste waterlaag, de zogenaamde fotosynthe-
tische zone, waar het zonlicht doordringt. De
aan de oppervlakte geconcentreerde bloei
leidt tot schuimvorming en het optreden van
238