redelijke verlaging gevonden van het fosfaat
gehalte in het toeleidingskanaal naar het
Brielse Meer (figuur 7). Het daar toegepaste
procédé van defosfatering wordt thans onder
meer geconditioneerde omstandigheden ver
der onderzocht, waarbij niet alleen de chemi
caliën en de doseringshoeveelheden worden
gevarieerd, maar ook het effect op de algen-
groei wordt nagegaan. Deze proeven, die
worden uitgevoerd in samenwerking met het
Rijksinstituut voor de Drinkwatervoorziening,
spelen zich af in het drinkwaterspaarbekken
'De Grote Rug' bij Dordrecht.
Een probleem apart bij de reductie van het
voedingsstoffenniveau is de uitwisseling
van stoffen tussen water en bodem. Door
bezinking worden stoffen naar de bodem
toegevoerd. Als voorbeeld nemen we weer
fosfaten die in dode algen zijn vastgelegd.
In feite worden de ongewenste stoffen dus
niet uit het bekken, maar alleen uit het water
verwijderd. Ditzelfde geldt voor de neerslag
die bij defosfatering wordt gevormd. Door
allerlei processen in de bodem kunnen de
fosfaten later weer vrijkomen en weer terug
gevoerd worden naar het water. Dit geschiedt
met name onder zuurstofloze omstandig
heden. Men spreekt dan van 'interne fosfaat
belasting'. Over de omvang en de betekenis
van dit verschijnsel is nog niet veel bekend.
Er zijn twee mogelijkheden bekend om dit
secundaire effect zo nodig te minimaliseren.
Men kan allereerst de vervuilde sliblaag weg-
baggeren en de specie op een ongevaarlijke
plaats dumpen. Een andere mogelijkheid is
het toedekken van de vervuilde bodem met
schoon materiaal. Bij de defosfaterings-
proeven wordt thans ook onderzocht of er een
stof gevonden kan worden, die de fosfaten zo
Fig. 3. Jaarlijks gemiddelde
gehalten aan totaal-fosfaat op
de bei.kens van het Deltagebied
bindt dat ze na bezinking niet meer los kun
nen komen.
Alle mogelijkheden die men kent voor de
terugdringing van het voedingsstoffenniveau
worden in belangrijke mate begrensd door dt
beschikbaarheid en de kwaliteit van het in te
laten water. Het kan zijn, dat er in perioden
van droogte niet voldoende doorspoelwater
beschikbaar is. Iri bekkens zoals het Haring
vliet wordt de verblijftijd bepaald door het
niet-beïnvloedbare afvoerregime van de Rijn.
Bij hoge afvoeren wordt het bekken doorge
spoeld met als gevolg korte verblijftijden; bij
lage afvoeren is de verblijftijd daarentegen
lang. Bij sommige bekkens is het mogelijk
alleen water in te laten als de kwaliteit goed
is. De defosfateringskosten kunnen dan wor
den beperkt.
Deze voorbeelden geven een denkbeeld van
240