zamelen. Er ontstaat dan een zoutgelaagd-
d, die veel moeilijker op te heffen is dan
temperatuurstratificatie of anders gezegd
\i el stabieler is, maar overigens dezelfde
«■olgen heeft.
is van belang na te gaan waar in de ver
killende Deltabekkens zulke gestratificeerde
deelten kunnen ontstaan. Boven is reeds
c steld dat de wind hierbij een belangrijke
speelt. De wind wekt driftstromen en
g :ven op. Beide veroorzaken menging van
bovenste waterlagen. Het gaat er nu
vast te stellen hoe dik deze laag is in
r atie tot de windkracht- en richting.
F t is overigens technisch zeer wel uitvoer-
b ar, zo'n stratificatie op te heffen,
li Bericht 65 (augustus 1973) is reeds be-
s ireven welke methode hierbij kan worden
t ;gepast. Het inblazen van luchtbellen in de
F 7. Fosfaatgehalte in het
B else Meer zonder en met
d osfatering
onderlaag bleek een effectief middel om de
stratificatie te doen verdwijnen.
Zoete bekkens hebben ook te lijden onder een
belasting met gifstoffen. De meest in het oog
springende zijn de zware metalen, pesticiden
en de nog nader te bespreken toxinen, die
bijvoorbeeld botulisme veroorzaken. Er is nog
weinig duidelijkheid over de uitwerking van
deze stoffen op de verschillende soorten orga
nismen in het water en op de bodem.
Sommige diersoorten zijn gevoelig voor
bepaalde zware metalen maar ongevoelig
voor andere. Ook is er weinig zekerheid over
de concentraties van gifstoffen waarbij geen,
duidelijke of belangrijke schade aan organis
men optreedt.
Een belangrijke complicatie vormt het feit,
dat sommige organismen gifstoffen kunnen
verzamelen in hun weefsel zonder daar zelf
EINDE TOELEIDINGS KANAAL
F INLAAT
SPIJKENISSE
T'JDENS EEN PERIODE ZONDER DEFOSFATERING
F 8. Zoutuitslag van polder
en nalen in het Deltagebied
170#UIT
4028 Sf®
UIT
228
UiT
10818»®® IN
- 26227
5091,
JIT
206IN J»>
®UfT 4905
lN
1296
TONNEN
m IN (m
®%J>
UIT
<5
<10
10-50
50-100
243