Na de afsluiting is in het oostelijke deel het bekken, op het traject Nieuwe rwede/Hollands Diep, zwaar belast Rijnslib ezet. Deze afzetting heeft zich nog niet r het gehele Haringvliet uitgestrekt; maar de toekomst zal dit wel gebeuren, laatste gegevens wijzen reeds in deze ting. Wat is namelijk het geval? Bij hoge erafvoeren bezinkt het door de rivier aan- oerde slib niet of nauwelijks op het traject rwede/Hollands Diep; het wordt meege- nen naar het Haringvlietbekken. Zelfs kan Ie Merwede slib geërodeerd worden, iet Haringvliet echter staat het water ook hoge rivierafvoeren elke dag minstens jur geheel stil, namelijk als het op zee e vloed is, en er geen water gespuid kan den. In die periode kan het slib op het ngvliet bezinken. Het onderzoek naar de re-metaalgehalten in het fijn verdeelde vende slib en in het bodemslib wordt in racht van de Rijkswaterstaat verricht door Instituut voor Bodemvruchtbaarheid en Waterloopkundig Laboratorium, maal afgezet kunnen de zware metalen in rodem allerlei veranderingen ondergaan. onder het bodemoppervlak blijkt het slib -stofloos te worden. Dit is een gevolg van feit dat de zuurstoftoevoer uit het boven st. Temperatuurgelaagdheid en diepe put in het Veerse r en de gevolgen daarvan de waterkwaliteit staande water gering is, terwijl anderzijds de omzetting van organische stof in het slib veel zuurstof vergt. Onder zuurstofloze omstandig heden kunnen de bindingen waarmee de zware metalen deeltjes aan het slib gehecht zijn, worden verbroken. De zware metalen komen dan weer vrij en worden toegevoegd aan het poriënwater dat zich tussen de sub deeltjes bevindt. Dit proces wordt mobilisatie genoemd. In het poriënwater kunnen dan hoge concentraties aan zware metalen ontstaan, zoals uit een recent onderzoek van het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee is gebleken. Bodemdieren en met name slijkvreters kunnen hierdoor met relatief hoge gehalten aan zware metalen in aanraking komen. Of dit ecologische consequenties heeft, wordt ook door de Biologische Afdeling van TNO onder zocht. Wanneer bodemslib wordt geërodeerd of weggebaggerd, kan het poriënwater met zware metalen weer in het bekkenwater terecht komen. De geërodeerde of gebagger de bodem verliest dan zware metalen, maar die komen weer in het bekkenwater terecht, kunnen weer aangehecht worden aan het fijne slib en elders weer worden afgezet. De metalen tjlijven dus circuleren in het systeem. Omtrent deze loskoppelingsprocessen, die overigens niet alleen bij zware metalen, maar ook bij fosfaten een rol spelen, wordt door de Afdeling Milieu-Onderzoek thans een uitgebreid onderzoeksprogramma uitgevoerd, in samenwerking met het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid, het Waterloopkundig Laboratorium, de Technische Hogeschool Twente, Afdeling Chemische Technologie, de Rijksuniversiteit te Utrecht, Vakgroep Geochemie, en tenslotte het Rijks Instituut 245

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1976 | | pagina 23