de Oosterschelde, en vanwege de vele be langen en activiteiten van de Rijkswaterstaat in de duingebieden, ook tot de duinen van Goeree, Schouwen en Walcheren. Het land- schapsoecologisch onderzoek in het gebied van Hollands Diep en Haringvliet is nog in het stadium van voorbereiding en gedeeltelijk van inventarisatie. In een dergelijk onderzoek zijn een aantal fasen te onderscheiden. De eerste fase is het inventariseren van verschillende onderdelen van het landschap, zoals de geomorfologie, de bodem, de hydrologie, de flora, de vege tatie en de fauna. Hierop volgt een fase van integratie, met als doel een synthese tot stand te brengen tussen de deelonderzoeken, zodat landschapsoecologische eenheden kunnen worden onderscheiden. Zulke eenheden kunnen als basis dienen bij het vervaardigen van een inrichtingsschets en daarna bij het uitwerken van inrichtings plannen voor de deelgebieden. Voorts kunnen ze een rol spelen bij de evaluatie van gebieden, of bij de vervaardiging van gebruikskaarten voor specifieke doeleinden, evenals voor het maken van beheersplannen voor de deelgebieden. Als voorbeeld van de manier waarop bij de bestemming en inrichting rekening is gehou den met de potenties, de patronen en de ontwikkeling van het gegeven landschap, mag de nieuwe inrichtingsschets van het Greve- lingenbekken gelden. De op het landschapsoecologisch onderzoek gebaseerde indeling in landschapstypen van het Grevelingenmeer vormt de basis voor de begrenzingen van de landschapsonderdelen die bij de herziene inrichtingsschets zijn gebruikt, en waaraan een waardering is gegeven ten aanzien van de verschillende vormen van recreatie- en natuurbelang. Om een en ander duidelijk te illustreren zijn zowel uit de nieuwe inrichtingsschets als uit het landschapsoecolgisch onderzoek kaarten bijgevoegd die betrekking hebben op de Noordelijke Slikken van Flakkee. Ter ver gelijking is ook een kaart van hetzelfde gebied uit de oude inrichtingsschets bijge voegd. Hoe de inzichten en de toepassing ervan zijn veranderd, wordt vooral uit die kaarten duidelijk. Om een maat te vinden voor de relatieve waardering der landschapseenheden zijn ten aanzien van de natuurfunctie de criteria formaat, samenhang, isolatie, beschutting, complexiteit, voedselrijkdom en vogels ge bruikt, waarbij nog onderscheid is gemaakt tussen grootschalige en kleinschalige natuur gebieden. Deze criteria zijn gebaseerd op VERKLARING VOORMALIGE SLIKKEN VOORMALIGE SCHORREN BEKADE VOORMALIGE SCHORREN ZANDDEPÖT Fig. 2. Deel van de Slikken van Flakkee. Geomorfologische kaart Situatie van het gebied dat wordt afgebeeld in de figuren 2-6 OVERFLAKI" EE 254

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1976 | | pagina 32