kennis per deelgebied. Dat bij de bestemming der landschapseenheden sterk rekening gehouden is met de spontane potenties en processen van het gebied zelf, blijkt even eens uit de inrichtingskaart van de Noordelijke Slikken van Flakkee. Voor verschillende zones is daar aangesloten op de te ver wachten spontane ontwikkeling. De voorge stelde beheersvorm 'niets doen' duidt er op, dat men in dit gebied ook zonder iets te doen al een ontwikkeling verwacht naar een hoog te waarderen gevarieerd landschap met een grote diversiteit aan levensgemeenschappen en een specifiek eigen karakter. De landschapseenheden worden thans ook gebruikt voor de meer gedetailleerde inrichtingsplannen van deelgebieden zoals de eilanden Hompelvoet en Veermansplaat, en ook voor de opzet van globale beheers- richtlijnen zoals in het geval van de Stampers plaat, alle in het Grevelingenmeer. Thans wordt ook een aantal processtudies verricht. Door een juist inzicht in het natuurlijk verloop van processen als oever- en reliëfvorming kan een grotere diversiteit worden verkregen. Het landschapsoecologisch onderzoek in het Oosterscheldegebied verkeert thans in de fase van inventarisatie. Met integratiemethodieken, en met behulp van gegevens uit het proces onderzoek en van kennis omtrent de variatie in afgesloten estuaria, afkomstig uit studies over het Grevelingenmeer, is een beter inzicht te krijgen in de potentiële ontwikkelingen van droogvallende gebieden in de Oosterschelde. Hierdoor is het mogelijk de planvoorbereiding voor de inrichting van deelgebieden van de Oosterschelde sneller en wetenschappelijk beter gefundeerd te doen verlopen. Spontane oevervegetatie in een zoetwaterbekken met peilwisse lingen. Hellegatsplaten, Haringvliet Fig. 3. Deel van de Slikken van Flakkee. Vegetatiekaart Afgesloten bekkens De ontwikkeling van hooggelegen gebieden verloopt in zoete en zoute afgesloten bekkens overeenkomstig. De processen die hier optreden zijn: ont- zilting en rijping van de bodem, veranderinger in het grondwaterregiem en daarmee samen hangend het optreden van verstuiving van stuifgevoelige opdrogende gronden. Als gevolg van deze processen passen ook flora en fauna zich aan bij de nieuwe omstandig heden. Hoe zien deze processen en aanpas singen er nu uit, en waar kunnen ze uiteinde lijk toe leiden? De hooggelegen gebieden waar we hier over spreken worden na de afsluiting niet meer overspoeld door het meerwater. Ze bestaan uit vroegere schorren en de hooggelegen 256

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1976 | | pagina 34