li". -J vlieren in de oude kommen op het schor en door wilgen op de kreekruggen en langs de schorranden. Ze ontwikkelen zich snel tot een struweel. Wanneer de vegetatie de kans krijgt om zich volledig spontaan te ontwikkelen, zal zich in deze gebieden uiteindelijk een bos ontwikkelen. In zoete bekkens kan dit struweel/bos in de richting van het water overgaan in een vloedbos, in zoute bekkens zal het eventueel via duindoornstruwelen naar de oevers toe overgaan in een zilte vegetatie. In beweide gebieden zullen de meeste houtige gewassen worden weggevreten, zodat zich daar niet gemakkelijk een bos kan vormen. Als men het beheer er op richt kan een waardevol parklandschap worden gevormd. Op de schorrand doen zich interessante ont wikkelingen voor. Dit zijn de gebieden waarin de meeste soorten hogere planten worden Terrasvormige oeverafslag op plaatrand Rechts: spontane vegetatie ontwikkeling in de Braakman Fig. 7. Vegetatie op het Aardbeieneiland GROEP VAN RIETVEGETATIES RIET RIET BEGELEID DOOR ZOUTMI N NENDE KRUIDEN RIET BEGELEID DOOR ANDERE DAN ZOUTMINNENDE KRUIDEN GROEP VAN LAGE ZILTE OEVERVEGETATIES LAGE ZILTE OEVERVEGETATIES GROEP VAN LAGE GRASACHTIGE VEGETATIES GRASSENVEGETATIES MET GRASSEN EN KRUIDEN IN DE ONDERGROEI GROEP VAN VEGETATIES MET STRUWELEN DUINDOORNHORSTEN KRUIPWILGSTRUWELEN RELATIEF LAAG OPEN WILGENSTRUWEEL RELATIEF HOOG WILGENSTRUWEEL MIN OF MEER DUIDELIJKE GRENS, OP FOTO ZICHTBAAR VAGE GRENS, OP FOTO NIET ZICHTBAAR 262

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1976 | | pagina 40