OPPERVLAKTE
BODEM 24m
een zout stagnant bekken uiteindelijk 60%
van de soorten bodemdieren, 90% van de
zeewieren en 100% van de fyto- en zoo-
planktonsoorten overblijven. Het aantal
soorten vissen zal met 20-50% afnemen,
waarbij vooral de economisch of recreatief
aantrekkelijke zullen verdwijnen. Zowel in het
Veerse Meer als in de Grevelingen zijn goede
ervaringen opgedaan met de uitzet van jonge
forel voor de sportvisserij. De forel bleek heel
goed te groeien evenals de paling. (Zie
Bericht 61, augustus 1972).
Samenvattend kan gesteld worden, dat het
aquatische milieu in de Grevelingen, vooral
onder invloed van het hogere zoutgehalte,
rijker geschakeerd is dan dat in het Veerse
Tabel II Aantal soorten voor verschillende groepen organismen
Veerse Meer Grevelingen Prognosj
voor af
na af
voor af
na af
sluiting
sluiting
sluiting
sluiting
zeeanemonen
5
1
6
3-4
2
borstelwormen i
60
10-15
60
30-40
30-60
slakken
bodem
18
2
20
16
10
schelpdieren
dieren
17
4
19
18
11
krabben I
11
1
10
5-6
6-8
stekelhuidigen j
6
1
6
5
4-5
roodwieren 'j
bodem
algen
35-40
4
35
20
30-35
bruinwieren
25-30
6
24
15
20-25
groenwieren
25-30
30
30
25
25-3C
drabwieren
plankton
90
16
84
80
80
crustaceën
15
4
6
4
10-15
raderdieren
4
7
6
6
10-15
(naar Bakker, Nienhuis en Wolff, 'Biologische en milieuhygiënische evaluatie van (een)
zout(e) bekken(s) in de afgesloten Oosterschelde'.
Fig. 6. Verloop van het
zuurstofgehalte in de Greve
lingen sedert de afsluiting
Fig. 7. Zoutgehalte en soorten
rijkdom aan planktonorganismen
in het Veerse Meer, 1961-1971
(naar Bakker, 1972)
276