Het Veerse Meer op een warme
zomerdag, gezien van oost
naar west
toekomstige ontwikkelingen kunnen worden
gebaseerd. Op kalkrijke vochtige en enigszins
humeuze zandgronden zullen wilgenbossen
kunnen ontstaan waarin kruipwilg, bellewilg
en vliersoorten kunnen voorkomen. In de
stikstofrijke kleiige kommen zullen zich stru
welen kunnen ontwikkelen met liguster en
ratelpopulier. (Figuur 9).
Figuur 10 toont een kaart van de thans reeds
aangetroffen boomsoorten op het Noordelijke
deel van de Slikken van Flakkee.
Richten we nu de aandacht op de hoge op
en aanwassen, dat zijn de vroegere slikken en
platen, die thans permanent boven de invloed
van het meerwater gelegen zijn. Deze gebie
den zullen spoedig ontzilten, zeker als de
ondergrond goed doorlatend is. Ook de voch
tigheidsgraad neemt af. Op zandige gebieden
kan dan verstuiving optreden. Op de meeste
plaatsen komt de verstuiving vanzelf tot stil
stand, doordat wel het zand wegwaait, maar
niet de schelpen die in de bodem zitten. Het
stuivende zand kan op gewenste plaatsen met
stuifschermen worden opgevangen. Er ontstaan
dan kunstmatige duintjes, die op grote vlakke
platen een landschappelijk aantrekkelijk ele
ment vormen en bovendien allerlei gra
diënten doen ontstaan naar hoogte en
vochtigheid, die een gunstig effect kunnen
hebben op de variatie in de begroeiing.
Voorheen placht men in de Grevelingen
het stuiven tegen te gaan door inzaaien.
De ervaringen met deze methode zijn niet
erg gunstig. Er ontstaan namelijk zeer
eentonige vlakten met een zeer spaarzame
begroeiing. Bijna al het zand wordt vastge
legd, zodat nauwelijks duinvorming kan
plaatsvinden. Op sommige plaatsen in de
Grevelingen zijn ingezaaide stukken later met
bulldozers weer omgewerkt om alsnog ver
stuiving te bevorderen.
283