Door hoge op- en aanwassen kunnen op den duur, afhankelijk van inrichting en beheer, groot- of kleinschalige landschappen ontstaan met een open of parkachtig karakter met bijvoorbeeld lage kruidachtige, struweel achtige of bosachtige vegetaties. In het Veerse Meer zijn na 15 jaar goede voor beelden van de verschillende mogelijkheden te geven. Een voorbeeld van een kleinschalig gebied, dat zich op geheel natuurlijke wijze ontwik keld heeft is het Aardbeieneiland, waar na 10 jaar natuurlijke ontwikkeling 125 soorten zaadplanten aangetroffen worden. Figuur 11 toont dat de vegetatie van dit eiland een be langrijke plaats inneemt in de Nederlandse natuurgebieden. Ook op de Goudplaat en de Middelplaat heeft zich een natuurlijke vegetatie-ontwikkeling voorgedaan, maar hier is er naar gestreefd de vegetatie laag te houden door middel van beweiden en maaien. Op de Haringvreter, de Schotsman en de Ruiterplaat zijn gebieden ingezaaid en in andere zones bossen ingeplant. (Zie de foto's op p. 280). Er zijn dus, afhankelijk van de be stemmingen van de diverse gebieden, velerlei mogelijkheden de onderscheiden gebieden een landschappelijke vorm te geven. Het is zeer wel mogelijk daarbij gebruik te maken van de natuurlijke ontwikkelingen. De lage op- en aanwassen zijn de gebieden die periodiek met zout meerwater overspoeld worden. Het zoutgehalte in de bovenste laag van de bodem is daardoor aan sterke wisse lingen onderhevig. De oeverzone is veelal onbegroeid. Het aanwezige sediment kan vooral door golven bewogen worden. Er kan op geëxponeerde plaatsen afslag ontstaan, maar op andere punten kunnen zich ook nieuwvormingen ontwikkelen zoals strand- wallen en ruggen. (Zie Bericht 69, augustus 1974). Hoger landopwaarts vinden we aan vankelijk een spaarzame begroeiing, die ech ter in de loop van de tijd dichter wordt. Er ontstaat een vegetatie van een laag en kruidachtig karakter met veel zoutminnende en zouttolerante soorten (foto blz. 268). De jaarlijkse peilwisseling in het Veerse Meer heeft op zulke gebieden een grote invloed. Meerwaarts van de lage op- en aanwassen liggen veelal ondiepe gebieden, die perma nent onder water blijven. In Bericht 70 (november 1974) werd reeds gewezen op de grote natuurwetenschappelijke waarde van deze gebieden. De flora en fauna in, op en boven de bodem vormt een belangrijk voed- selgebied voor vogels en vissen en andere organismen. 284

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1976 | | pagina 62