-»j 3.557 (4—
dat hij uitsluitend in marene getijdemilieus
thuishoorde, voor de Knobbelzwaan, die
meestal in plantenrijke zoetwatermilieus
voorkomt en voor de Smient, een vogel die
zijn voedsel doorgaans zoekt in zilte oever
vegetaties. De soortensamenstelling van de
vogeipopulatie in de ondiepe gebieden van
het Grevelingenmeer is dan ook een combi
natie die nergens anders voorkomt. Ook de
visetende vogels in het Grevelingenmeer,
zoais de Fuut, de Aalscholver en de Middelste
Zaagbek blijken zich zeer gunstig te
ontwikkelen. De oorzaak is waarschijnlijk de
toenemende helderheid van het water, waar
door de prooidieren als Koornaarvis,
Zeegrondel en Sprot beter zichtbaar zijn.
Het totale consumptieniveau van de vogels
op het Grevelingenmeer ligt momenteel in
ongeveer dezelfde orde van grootte als voor
de afsluiting.
in een estuarium blijkt het grootste gedeelte
van het dierlijk voedsel dat uiteindelijk door
vogels wordt geconsumeerd door middel van
een of meer tussenschakels afkomstig te zijn
van de primaire produktie, in wezen de enige
werkelijke voedselproducent.
Elke tussenschakel geeft een aanzienlijk
veriies in de orde van grootte van 90%,
doordat het dier dat de tussenschakel vormt,
zelf de meeste energie verbruikt en slechts
een deel omzet in groei.
Zuike voedselketens vormen een nogal
kwetsbaar systeem: zodra een tussenschakel
uitvalt of minder goed functioneert, heeft dat
direct gevolgen voor de hogere dieren
die de lagere als voedsel gebruiken. In het
meersysteem blijkt dat het grootste
gedeelte van het voedsel dat door vogels
wordt geconsumeerd, de primaire produktie
VOGELS
ZOÖPLANKTON
l—l 1 gram jaar"1 asvnj drooggewicht
I
Fig. 1. Herkomst van het
voedsel voor vogels in de
Grevelingen, voor en na de
afsluiting
Bergeend
Steenlopers
zelf is. Het verlies door tussenschakels wordt
dus beperkt, de voedseloverdracht geschied
meer rechtstreeks van producent naar cons j-
ment en het systeem is dus minder kwetsbaar.
Het aandeel dat de vogels nemen van de
totale primaire produktie is bij gelijkblijvends
consumptie van voedsel momenteel veel
geringer dan voor de afsluiting; het accent
ligt in het Grevelingenmeer op 't ogenblik
meer op plantetende vogelsoorten.
Indien in een bekken wordt gestreefd naar f et
behoud en de optimalisering van de nieuwe
natuurwaarden, dienen de gedragingen van de
vogels in het bekken nauwkeurig te worden
bestudeerd.
Om te illustreren dat het gedrag van vogel
soorten gebruikt kan worden bij het maken
van een inrichtingsschets en bij de uitwerki ,g
van de plannen, worden hierbij 4 kaartjes
toegevoegd, waarop van 4 vogelsoorten sta: t
aangegeven welke gebieden in welke tijd ven
het jaar voor hen van belang zijn.
De integratie van de gegevens van alle
vogelsoorten leert ons welke gebieden voor
welke vogelsoorten in welke tijd van het jaa'
een functie vervullen. Dit levert ons de mogt-
lijkheid bestemmingsadviezen te geven naa
286