r mte, doch ook naar tijd. Het vogeionderzoek
l< n bijvoorbeeld leiden tot de ontdekking dat
e in bepaalde gebieden geen feitelijke
c mpetitie bestaat tussen de recreanten en
c vogels, omdat ze het gebied elk in een
s dere tijd van het jaar opzoeken. Het gedrag
v n de vogels leert ons ook dat de grens
I :d-water in de natuur geen scherpe grens
v mt. Een vogel fourageert in het diepe
v ter, rust in het ondiepe en broedt op de
o ver; een andere vogel fourageert in het
0 diepe water of juist uitsluitend op de grens
I, d-water. Verreweg het grootste gedeelte
v i de vogels in het Grevelingenmeer is
a iankelijk van een oeverlandschap, in de
ri mste zin van het woord; slechts in zo'n
b >toop vindt hij voedsel, ruimte en rust in de
s ecifieke condities die voor hem de
1 ensvoorwaarden vormen.
287