Fig 2. Gebieden in de Greve- lin n die van belang zijn voor ver ".hillende vogels in verschil len 3 jaargetijden Fig. 3. Relatie tussen de opper- vlat 8 aan intergetijdegebied en 3 voedselmogelijkheden voc getijgebonden vogels Op e drooggevallen platen is er een duide lijk samenhang tussen de vogelbevolking en de sgetatie. De kale, vroeger, onbegroeide pla n zijn momenteel grotendeels begroeid me pioniervegetaties. Dat zijn nu de belang rijk e broedgebieden voor de vogels. In 1975 het en er in totaal 310 Kluten, 215 Bontbek- ple eren, 410 Strandplevieren en 225 Schol- eks ers op deze plaats gebroed. Bovendien hel >en zich op enkele plaatsen enige meer zei zame soorten vertoond. Op de Hompelvoet ver gden zich 130 Visdiefjes, 3 Noordse Ste ns en 70 paar Dwergsterns. De grote mo ilijkheid is, dat een dergelijke broed- bio oop uitsluitend optimaal kan blijven fun rtioneren wanneer er 's winters tijdens sto men zout water overheen wordt gejaagd. Ge ikkig zijn zulke ^Taatsen nog in ruime me e voorhanden en wordt er zorg voor ge> agen ze te behouden. In 3 gebieden die niet onder blijvende invloed var het meerwater staan, zullen zich afhan- kel k van inrichting en beheer vegetaties on ikkelen die variëren van open weide- lar schap tot bos. Een speciaal probleem vor it de Grote-Sternkolonie van 2100 paar op e Hompelvoet. De mogelijkheid bestaat, da de broedmogelijkheden van de Grote Str n door een te welige vegetatie zullen wo den aangetast. Thans wordt onderzocht we <e beheersvorm moet worden gekozen om de. 3 kolonie toch te kunnen handhaven. In de verige gebieden wordt gestreefd naar een zo atuurlijk mogelijke beheersvorm, die kan var ;ren van intensieve beweiding tot 'niets do n'. Als gevolg van deze veelheid aan be versvormen en de al vrij grote differen tial e in uitgangssituatie van de verschillende ge eden - oud schor, oud slik, kreekresten, zand of kleibodem - zal er een veelheid van biotopen en daardoor van vogelgemeen schappen ontstaan, die reikt van Kievit, Tureluur, Grutto, Leeuwerik tot bosvogel gemeenschappen als Merel, Zwartkop en Wielewaal. De weidevogelgemeenschappen hebben zich al op de geschikte plaatsen gevestigd; in 1975 hebben zich ook al de eerste zangvogels in de struikvegetaties gevestigd. Buiten het broedseizoen kunnen de 'weiden' ook van belang zijn voor ganzen. Gedurende de afgelopen winters kwamen er telkens al meer dan 2000 Brandganzen op de ingezaaide delen voor. Tot nu toe zijn op de Grevelingen na de afsluiting al ongeveer 150 verschillende vogelsoorten waargenomen. Wanneer de ontwikkelingen zich voortzetten zal dit aantal ongetwijfeld nog veel groter worden. 289

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1976 | | pagina 67