ver 'ijdering van orthofosfaat kan het fosfaat- get alte ook nog verminderen doordat de boe 5m zelf door adsorptie orthofosfaat invangt uit et bovenstaande water. Dit mechanisme bei st op de aantrekkingskracht tussen posi- tiev en negatieve ladingen. De adsorptie is des te groter naarmate er meer klei en org nische stof in het sediment aanwezig is. Eei vierde verwijderingsmechanisme is de sec mentatie van onopgeloste fosfaatdeeltjes bij ermindering van de stroomsnelheid of de turt ulentie van het water. Dit vierde me hanisme is waarschijnlijk de belangrijkste oor aak voor de gesignaleerde accumulatie. Eer deel van het fosfaat zal voor 'eeuwig' in het sediment blijven. Het is uiteraard van gro t belang om via geochemisch onderzoek uit e vinden, hoe groot dat deel is en hoe het wordt vastgehouden. Van nog groter bel ng is echter het deel van het bodem- fos at, dat via allerlei mobilisatieprocessen los aakt van de slibdeeltjes waar het aan vas gehecht was. Het fosfaat komt dan terecht in t Jt poriënwater en vandaar uit terug in het bov instaande water. Het poriënwater heeft eer sleutelrol in de processen tussen water en odem, zodat hier bij het onderzoek veel aar iacht aan wordt gegeven. On erzoeksmethodiek He op juiste wijze nemen van een slib- mc ister is veel moeilijker en tijdrovender dan het nemen van een watermonster. Het gee ompliceerde evenwichtssysteem in de ver icaal, met name de overgang tussen zuurstofrijk en zuurstofloos sediment, moet onr estoord blijven bij de monstername. Da rtoe is een speciale sedimentverzamelaar on vorpen, een variant van de zogenaamde 'Je kin mud sampler', bestaande uit een pe pexbuis, die voorzichtig voor een deel de jodem wordt ingebracht en vervolgens var boven en van onder wordt gesloten met twr kleppen. Na het ophalen wordt de bo rnste klep geopend en het bovenstaande wa ;r langzaam afgezogen. Dan wordt de onr erste klep geopend en een zuiger inge- bre ;ht om de kolom omhoog te kunnen dn. rken. Het slib moet nu gescheiden worden op te grens zuurstofrijk - zuurstofloos. Deze ovr gang is meestal voldoende abrupt, en met het oog waarneembaar door een verschil in eur. In andere gevallen kan de grens bep aald worden met behulp van een poten- tiae meting. De scheiding gaat als volgt. Op de perspexbuis wordt een plaat gelegd me een gat van dezelfde diameter als de bui Daarbovenop komt een extra stuk buis. Nu wordt de kolom voorzichtig omhoog gedrukt tot het scheidingsvlak tussen zuurstofhoudend en zuurstofloos slib zich ter hoogte van de plaat bevindt. Door induwen van deze plaat worden de delen gescheiden en ieder afzonderlijk overgebracht naar een poriënwaterpers. Hierin wordt het poriënwater uit het sediment door een zeer fijn filter van vijf tienduizendste mm geperst en opgevangen in een monsterflesje. Daarbij wordt stikstof doorgeleid om te voorkomen, dat de luchtzuurstof de vorm waarin de elementen voorkomen, kan veranderen. Zowel het verkregen poriënwater als de uitgeperste slibkoek worden, ten dele aan boord van het schip en ten dele in het laboratorium, nader geanalyseerd. De hoedanigheid van een onderwaterbodem is in hoge mate afhankelijk van de plaats, de voorgeschiedenis, de waterkwaliteit en de rijkdom aan organismen. Daarom vormen de bemonsteringen in situ een belangrijk onder deel van het op de praktijk gericht onderzoek. Samenwerking met andere takken van wetenschap is daarbij een eerste vereiste. 295

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1976 | | pagina 73