1
De getijbeweging onder extreme
omstandigheden
De Deltacommissie heeft in haar eindadvies
van 1960 als uitgangspunt voor de stormvloed
randvoorwaarden het basispeil genomen. Het
basispeil is per definitie het peil dat overeen
komt met een waterstand te Hoek van Holland
van N.A.P. 5 m. Dit peil heeft een gemid
delde jaaroverschrijdingsfrequentie van 10-4,
anders gezegd een kans van 1% per eeuw
om overschreden te worden; de kans daarop
gedurende een mensenleven - zeg 80 jaar -
is: 80:10 00 0,8%, dus 1 op 125.
De gekozen overschrijdingsfrequentie is ge
baseerd op econometrische beschouwingen,
waarin de verwachting omtrent mogelijke
rampschade wordt afgewogen tegen de
kosten van verbetering van de hoogwaterkerin
gen. In deze econometrische beschouwingen
is het mogelijke verlies van mensenlevens
tijdens een stormvloed om allerlei redenen
niet verdisconteerd.
Niet alle delen van Nederland kunnen econo
misch even hoog gewaardeerd worden.
Ook kunnen de gevolgen van een doorbraak
van plaats tot plaats verschillen.
Daarom heeft de Deltacommissie het
begrip ontwerppeil geïntroduceerd. Het
ontwerppeil wordt uit het basispeil, dat per
lokatie nog verschillend kan zijn, afgeleid
door er een zogenaamde economische reduc
tie op toe te passen. Vervolgens dient dan nog
een correctie te worden aangebracht die
afhankelijk is van de invloed van eventuele
waterstaatkundige werken op de waterstanden
ter plaatse. De verhogende invloed die bij
voorbeeld afdammingen hebben op de water
standen, dient dus in het ontwerppeil te
worden opgenomen.
Om ontwerppeilen te kunnen afleiden dient
men derhalve te beschikken over een statis
tiek van hoogwaterstanden, over inzicht in de
invloed van de aanleg van kustwerken op de
waterstanden en over econometrische normen.
De Deltacommissie heeft haar statistiek van
hoogwaterstanden gebaseerd op gegevens
over een periode van negentig jaar. Daarnaast
heeft ze berekeningen laten uitvoeren om te
bepalen welke invloed de afdamming van de
zeegaten heeft op de stormvloedstanden.
Een aanzienlijk deel van de verhogende
invloed die afdammingen hebben, wordt daar
door veroorzaakt dat de meteorologische
invloeden, voornamelijk de op- en afwaaiing,
veel geprononceerder tot uitdrukking komen
in de waterstanden. Er dienen dus gegevens
aangaande windsnelheden en windrichtingen
voorhanden te zijn, gerelateerd aan de be-
Fig. 3. Verloop van de waterstan 1
tijdens de sluitingsmanoeuvre,
aan de binnen- en aan de buiten
zijde van de stormvloedkering
schouwde al dan niet extreme stormvloed
standen. Een statistiek van windsnelheden,
gekoppeld aan windduur en windrichtingen,
was destijds echter niet voorhanden, zodat
men het met benaderingen moest doen.
De hoogste stand van de maatgevende storm
vloed ter plaatse van de gesloten kering kan
worden afgeleid uit de statistieken die in
opdracht van de Deltacommissie zijn samen
gesteld. Via extrapolatie van de waarnemingei
en na het toepassen van een economische
reductie van 30 cm en het in rekening bren
gen van een stormvloedverhogende invloed
van 40 cm, resulteert voor het ontwerppeil ter
plaatse van de damaanzet op Schouwen een
waarde van N.A.P. 5,3 m en voor de dam
aanzet op Noord-Beveland van N.A.P. -f 5,5 m
Het verval tijdens sluiten
De waterstandsgegevens uit het Deltarapport
zijn echter niet toereikend voor het ontwerp
van de stormvloedkering. De kering moet
gesloten kunnen worden in stromend water.
Daardoor wordt het verval dat optreedt over
de schuiven in de loop van de sluitings
procedure een van de belangrijkste ontwerp
gegevens. Om dit te kunnen vaststellen is het
nodig dat men de beschikking heeft over het
getijverloop voorafgaand aan, tijdens en na
de sluitingsmanoeuvre. De berekeningen die
hieromtrent informatie kunnen verschaffen
hebben enerzijds een mathematisch-fysisch en
anderzijds een statistisch karakter. Er moeten
310