patroon van geulen en banken in het gebied
zeer beweeglijk is. Ook in de tijd toen van
belangrijke menselijke ingrepen nog geen
sprake was, traden hier grote geulverplaatsin
gen en andere hydrografische veranderingen
op. Naarmate het getijvolume toenam pasten
ook de protieloppervlakken zich aan, zodat
in de loop van de tijd van een belangrijke
verdieping kan worden gesproken. De totale
uitschuring van de Oosterschelde liep geleide
lijk op van aanvankelijk nog geen 4 miljoen m3
per jaar tot ongeveer 5 miljoen m3 per jaar
gedurende de laatste decennia. In het meest
oostelijke deel van de Oosterschelde viel toen
echter juist een lichte sedimentatie te
bespeuren.
Gelijktijdig met de afsluiting van het Volkerak
begon de aanleg van het eerste werkeiland,
Roggenplaat, in de mond van de Oosterschel-
belang is wanneer besloten zou worden tot ce
aanleg van een stormvloedkering.
Een andere recente ontwikkeling, die in dit
verband van belang is, is de kortsluiting
tussen de vioedschaar van de Roompot en dj
Schaar van Vuilbaard ten zuiden van het
gebied van de Roggenplaat. Gelijktijdig hier
mee is zeewaarts van het damtracé een dooi-
braak ontstaan van de ebschaar van de Room
pot naar het Westgat. (Zie figuur 4).
De ontwikkelingen kunnen voor een gedeelte
worden toegeschreven aan het feit dat het
ebvolume na de afsluiting van het Volkerak h
1969 met bijna 10% is toegenomen, maar ooi;
voor een deel aan de afsluiting van de Geul
in 1972. Waarschijnlijk zullen deze oorzaken
de doorbraken slechts hebben versneld,
omdat de tendens van de ebschaar van de
Roompot om naar het noorden af te buigen
de. In de daarop volgende jaren werden de
werkeilanden Neeltje Jans en Noordland
gebouwd, terwijl tevens begonnen werd met
de aanleg van de damaanzet bij Noord-Beve
land en de Geul werd afgesloten door verbin
ding van de werkeilanden Noordland en
Neeltje Jans. Als gevolg van deze werken was
een vernauwing van het profiel ontstaan, die
door verdere uitschuring van de drie hoofd
geulen Hammen, Schaar van Roggenplaat en
Roompot gecompenseerd zou worden. Een
complicatie hierbij wordt gevormd doordat de
Hammen en de Schaar van Roggenplaat ter
plaatse van het damtracé zijn gaan uitbochten.
Als gevolg van deze geulverplaatsingen vinden
er voornamelijk aan de zuidzijde van deze
geulen verdiepingen plaats. Het is thans nog
niet duidelijk hoever deze geulverplaatsingen
door zullen gaan, een vraag die vooral van
Fig. 4. Ontwikkelingen in de
mond van de Oosterschelde,
tussen 1969 en 1975
Fig. 5. Uitschuring van de
hoofdgeulen ter plaatse van het
damtracé sinds 1960
316