VOORNE PUTTEN SCHOUWEN jpVERFLAKKEE DUIVELAND OOSTER SCHELDE THOLEN ZUID BEVELAND dingen en aanslibbingen voordoen, in de orde van enkele decimeters. In het voorgaande zijn de waterloopkundige en hydrografische effecten van de storm vloedkering op het Oosterscheldebekken in het kort beschreven. Daarbij is nadrukkelijk het gebied buiten beschouwing gelaten dat onder de onmiddellijke invloed van de storm vloedkering zelf staat. Daar zijn diepe ont- grondingskuilen te verwachten en een gecon centreerde stroming, die zich mogelijk tot ver in de Oosterschelde zal kunnen doen ge voelen. Hoever deze invloed zal reiken hangt in sterke mate af van de detaillering van de constructie. De verdere uitwerking van de constructie dient dan ook zodanig te zijn dat noch de stabiliteit van de oevers, noch de morfologische ontwikkeling in de omgeving van de stormvloedkering in nadelige zin wordt beïnvloed. Met name dient ervoor gezorgd Fig. 12. Veranderingen in het te worden dat zich geen stroomconcentraties g tij op 5 plaatsen, ten gevolge op de oevers richten, v; n stormvloedkering en com- p rtimentering C 3 (I ïplic-berekening) Fi g. 13. Plaatsen met kans op vi rhoogde sedimentatie en e osie gedurende de eerste ja en na aanleg van de s' rrmvloedkering 323

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1976 | | pagina 29