O' k vroeger, voor de aanvang van de Delta-
w^rken, in deze gebieden belangrijk lagere
z< utgehalten voor.
B j het verdere onderzoek naar de invloed van
Z' etwaterlozingen op een zout getijdebskken
zi n voorshands nog weinig resultaten ge-
b ekt. Wel is gebleken dat de tot nu toe
g hanteerde globale berekeningsmethoden
waarschijnlijk weinig nauwkeurig zijn, zodat
a n de tot dusver verkregen resultaten slechts
i dicatieve waarde mag worden toegekend.
S ignantie
T dens een periode van zware storm zal de
st irmvloedkering gesloten zijn. In het bekken
tr edt dan een toestand in van stagnantie, dus
st stand van het wateroppervlak en wegvallen
v£ de getijbeweging. Hoewel dergelijke
pt ioden naar verwachting in het algemeen
st chts enige getijden achtereen zullen duren,
m et toch rekening worden gehouden met
al irlei effecten die zich bij zo'n toestand
vc >rdoen. We moeten dan denken aan de
m gelijke overspoeling van de schorren en de
ra dzones, de sedimentatie- en erosieproces-
se i, maar ook aan de beschikbaarheid van
ee i voedselrijke zone voor vogels en vissen.
Lé igdurige overspoeling kan een negatief
ef ;ct hebben op de flora en de fauna van de
hc jer gelegen gebieden en het voedselareaal
vc r vogels beperken. Eventueel beïnvloedt
d< de omvang van de populatie die in het
ge ried kan verkeren. Door het wegvallen van
de getijstromen treedt sedimentatie op in de
di pere delen van het bekken. In het groei-
se zoen, tussen maart en oktober, kan dit een
nt jatief effect hebben op de bodemdieren en
d? irmee op het voedselaanbod voor de vissen.
Ni zal de stormvloedkering slechts zelden in
de e periode behoeven te worden gesloten,
or dat de meeste stormen voorkomen buiten
he groeiseizoen. Tijdens een stagnante
pe ode als gevolg van een zomerstorm zou
ee i al te grote sedimentatie van organisch
m eriaal met de daarmee samengaande
m eralisatie direct boven de bodem inciden-
te kunnen leiden tot zuurstofloosheid. Vooral
in varme perioden kan dit een probleem vor-
m i, want de mineralisatiesnelheid is afhanke-
lij van de watertemperatuur. De kans op zo'n
or :unstige ontwikkeling is in het groeiseizoen
hc grootst, omdat er dan in het water een
gr te hoeveelheid organisch materiaal
ac wezig is. De ondiepe delen van het bekken
zu en naar verwachting minder last hebben
va de stagnantie, omdat de golfbeweging die
tij ens een storm optreedt, wel voor menging
zo gt. Overigens veroorzaken deze golven
mi gelijk tevens erosie van de schorranden.
Uit figuur 6 blijkt verder dat de biomassa in
de hogere niveaus van het intergetijdegebied
betrekkelijk klein is. Bij stagnantie is de totale
wadvogelpopulatie voor voedsel aangewezen
op de biomassa in de hogere niveaus. De
biomassa-consumptie is daar dan dus hoog.
Nu wordt de biomassa van bodemdieren
alleen gedurende het voorjaar en de zomer
aangevuld. Als er een aantal malen geduren
de eenzelfde winter stagnantie optreedt, kan
de biomassa aan bodemdieren in de hogere
niveaus uitgeput raken. Als voedselgebrek
van vogels tijdens de stagnantie zoveel
mogelijk vermeden moet worden vanwege
het karakter van natuurgebied dat aan het
gedempte getijdebekken wordt toegekend,
dan kan men overwegen om bij elke volgende
stagnantieperiode een lager peil in te stellen.
Echter de bodemdieren die beneden N.A.P.
leven en die langer dan één getijperiode
droog komen te liggen, kunnen daar schade
van ondervinden en zelfs afsterven. Boven
N.A.P. neemt de gevoeligheid van de daar
levende soorten bodemdieren voor uitdroging
af met de hoogte. Dit houdt dus in dat het
effect van uitdroging rond N.A.P. zeer spoedig
blijkt, terwijl het in de hogere niveaus pas na
een aantal getijden merkbaar wordt.
Getracht is om uitgaande van de hiervoor
gegeven beschouwingen over stagnantie, en
bovendien rekening houdend met de ver
schijnselen van windopzet en golfoploop die
zich op het Oosterscheldebekken tijdens
zware stormen zullen voordoen, te komen tot
voorlopige richtlijnen voor de beheerder van
de stormvloedkering. Het is thans nog niet
mogelijk om vast te stellen of het voor de
beheerder mogelijk zal zijn milieuschokken
onder alle omstandigheden die zich in de
toekomst kunnen voordoen, geheel te ver
mijden. Waarschijnlijk zal een zekere kans
op overschrijding van de gestelde milieu
criteria moeten worden aanvaard, zoals dat
ook bij de veiligheids-criteria het geval is.
331