voor de mondingen opgehoopte zand zal
ongetwijfeld met de golfslag naar de kust
worden gedreven, waarbij vermoedelijk
parallel met de kust enkele langgestrekte
zandbanken zullen worden opgeworpen.
De diepe getijgeulen zullen verzanden.
Echter zal ook een groot gedeelte van het
zand met de overheersende vloedstroom in
noordoostelijke richting worden verplaatst en
uit het Deltagebied verdwijnen, zodat dit
gebied op den duur zandarmer zal worden.
De bovengeschetste veranderingen zullen
zeker geruime tijd in beslag nemen en men
zal hier eer in eeuwen dan in jaren moeten
denken. Toch is het gewenst dit langdurige
proces reeds van den beginne af nauwlettend
te volgen, daar bij een beweeglijke, weinig
weerstand biedende kust gevaarlijke verras
singen nimmer geheel zijn uitgesloten. Een zo
Fig. 6. Stroombeeld bij eb
volgens het RD Il-model.
Links open, rechts afgesloten
Oosterschelde
340