ve-wachting is in grote lijnen wel juist, maar
m t name de snelheid en de omvang van de
pi rcessen zijn belangrijk geringer dan
ve wacht werd.
D extrapolatie van klein naar groot, van
B else Gat naar Haringvliet, is kennelijk
g compliceerder dan op grond van de toen
b; schikbare kennis vermoed werd. Aanslui-
te id op dit artikel worden in Bericht 52 van
rr i 1970 dan nog mededelingen gedaan over
d Veranderingen in de bodemfiguratie langs
d kust' met een beschouwing over de
pi iodiek te meten kustprofielen.
In Bericht 54 van november 1970 vinden we
ec artikel over 'De gevolgen van de afsluiting
ve i het Haringvliet voor het mondingsgebied
er de aansluitende kust'. Hierin worden de
vr belangrijke morfologische veranderingen
be chreven die zich in het mondingsgebied
van het Haringvliet al voordeden vóór de
afsluiting. Verder vindt men er mededelingen
over tweedimensionale getijberekeningen, een
rekentechniek die toen juist operationeel was
geworden, en die een belangrijke bijdrage
zou kunnen gaan leveren aan het voorspellen
van morfologische veranderingen. Bericht 63
van februari 1973 geeft een vervolgartikel over
de 'Veranderingen in de mond van het
Haringvliet sedert de afsluiting'. Na een
beschrijving van verticaal getij, golfbeweging
en stromingen na de afsluiting volgt daarin
een beschouwing over de sedimentbeweging
en over de morfologische veranderingen.
In Bericht 64 van mei 1973 volgt dan een
beschouwing over de 'Waterloopkundige
veranderingen na de afsluiting van het
Brouwershavense Gat in het mondingsgebied
en het aangrenzende kustgebied'. Daarin
343