6 WW BEPLANTING HELM BEPLANTING BIEST ARWEGR AS I I OUDE DUIN ASFALT DEK 'J OPGEBRACHT ZAND MOGELIJK NIEUWE DUINVORMEN v rmen, terwijl de wel ingeplante delen aan- v nkelijk wat hoger blijven. Op deze manier z lien in het verloop van de kamlijn hoogte- v rschillen ontstaan. Omdat bij de beplanting v n de nieuwe kamlijn rekening is gehouden rr et het verloop in de hoogteligging van de o de kamlijn, kan mogelijk een afwisseling v n hoogten en laagten in de nieuwe duinenrij o tstaan, die aansluit bij die van de oude d inen. C de afwisseling van hoogten en laagten 0 k tijdens het verstuivingsproces zal blijven b staan, is nog niet met zekerheid te zeggen. N rarmate de nieuwe kamlijn tijdens de Ie idinwaartse verplaatsing de oude ge- fi eerde kamlijn nadert, zullen afhankelijk v n de dan ontstane situatie mogelijk maat regelen genomen moeten worden om de tc sstand te fixeren. C de hierboven geschetste wijze zal dan na vi rloop van tijd één duinlichaam met een rr ;er natuurlijk reliëf ontstaan. Z nder strandverhoging zai de overgangszone v; n strand naar duin een punt van betrek ke lijk grote onzekerheid blijven, en zal de 1 n dikke zandlaag op het onderste deel van a raltbekleding mogelijk steeds opnieuw rr reten worden aangevuld. Daarom, en ook o ïdat het aanbod van zand vanaf de zi ezijde veel groter is en de golferosie ten o zichte van het duin er aanzienlijk door vrrminderd wordt, lijkt strandverhoging w Ihaast geboden. Anderzijds dient er toch ei n bepaalde zekerheid te bestaan dat het v< rhoogde strand niet te snel door de water- fa weging wordt geërodeerd. Alleen kostbaar e tijdrovend modelonderzoek zou zo dit al o korte termijn zou kunnen worden uitge voerd, dienaangaande zekerheid kunnen geven. De vraag kan overigens gesteld worden of het wel zinvol is om tijdens de uitvoering van de Oosterscheldewerken al tot strand verhoging en duinverlenging te besluiten, en of het niet beter zou zijn te wachten tot na de voltooing van de werken, om dan tot een integrale aanpassing van de werken in de omgeving over te gaan. Omdat tenslotte een kostbare strandverhoging en duinver lenging louter als proefneming niet of nauwelijks te motiveren leek, is uiteindelijk besloten om het experiment te beperken tot de aanleg van een duin op de asfaltbekleding. Inmiddels is het zandprofiel aangebracht. De benodigde 110 000 m3 zand werd omstreeks september 1975 in het mondingsgebied van de Oosterschelde gezogen en vervolgens in 379

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1976 | | pagina 29