Het verloop van de water standen en de golfbeweging langs de Nederlandse kust tijdens de storm van 3 en 4 januari 1976 Op 3 januari werd ons land geteisterd door een zware tot zeer zware storm; er traden windkrachten op van 11 tot 12, volgens de schaal van Beaufort. De storm naderde in de avond van 2 januari ons land vanuit het zuidwesten. Het hoogtepunt ervan viel in de nacht van 3 januari tussen middernacht en vier uur. Langs de Nederlandse kust werden toen gemiddelde windsnelheden bereikt van 25 tot meer dan 30 m/sec. De wind kwam toen uit het westen; vervolgens ruimde hij naar het noordwesten. Pas in de nacht van 4 januari nam de storm sterk in betekenis af. De belangrijkste oorzaak voor het optreden van deze storm moet gezocht worden in een actieve depressie waarvan de kern zich van de Atlantische Oceaan via Schotland en Denemarken verplaatste naar Polen. Om streeks 1 uur in de nacht van 3 januari bevond de kern zich boven het midden van de Noordzee. Omstreeks dat tijdstip kwam bovendien een secundaire depressie van Zuid-IJsland boven het midden van de Noordzee aan, en werd in de hoofdkern opgenomen. Waarschijnlijk werd de oost- waartse beweging van de depressie door deze ontwikkeling vertraagd, waardoor de storm langer bleef aanhouden. Om een indruk te krijgen van het verloop van de windsnelheden en de windrichtingen tijdens de storm zijn in figuur 1 de wind- gegevens uitgezet van diverse meetopstel lingen langs de kust. In de figuur komt tot uiting dat de windsnelheden aan de zuid westkust minder hoog zijn opgelopen dan aan de meer noordwaarts gelegen kustge- deelten. Tijdens het hoogtepunt van de storm, in de nacht van 3 januari had de wind ter plaatse van het lichteiland Goeree en te Hoek van Holland een snelheid van tussen de 22,5 en de 25 m/sec. Daags daarna bleven nog lange tijd windsnelheden voorkomen tussen de 17,5 en de 20 m/sec. De meer noordwaarts gelegen stations van IJmuiden en Terschelling gaven daarentegen maximale gemiddelde windsnelheden van 30 a 32,5 m/ sec en de windsnelheid bleef daar nog lange tijd liggen tussen 22,5 en 25 m/sec. De storm is gepaard gegaan met hoge waterstanden langs de kust. De hoge water standen zijn echter mede veroorzaakt door dat toevallig juist tegelijkertijd met de storm een springtij optrad. In tabel 1 zijn de hoogste waterstanden vermeldt die tijdens de storm van januari 1976 op verschillende plaatsen langs de kust zijn waargenomen. Daarnaast zijn ter vergelijking het grenspeil - dat is het peil dat gemiddeld eenmaal in de twee jaar overschreden wordt - en enige vrij recente stormvloed standen vermeld. Overeenkomstig de voor stormvloeden gel dende klassificatie behoort de stormvloed van 3 januari 1976 tot de normale storm vloeden. De opgetreden hoogste waterstanden langs de Nederlandse kust komen, zeer globaal genomen, gemiddeld één keer in de 20 jaar voor. Ook het golfbeeld langs de Nederlandse kust werd sterk beheerst door de storm. Ter hoogte van IJmuiden op een diepte van 16 m en ter hoogte van Hoek van Holland op een diepte van 22 m hebben golfmeetboeien regelmatig golven geregistreerd. Op de zeewaartse rand van de onderwaterdelta van de Oosterschelde zijn op een diepte van 10 m met behulp van een golfmeetpaal golven geregistreerd. 382

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1976 | | pagina 32