Tabel 1
(waterstanden in cm t.o.v. N.A.P.)
Vlis.
H.v.H.
D.Held.
Harl.
Delfzijl
3 jan. 1976
398
296
297
370
440
(op 4 jan.)
grenspeil
327
242
215
275
334
ramp in 1953
455
385
325
366
327
22/23 dec. 1954
356
300
289
369
393
13/14 dec. 1973
355
278
232
330
397
namelijk veroorzaakt door lokale verschillen
in windsnelheid en bodemdiepte. Hogere
windsnelheden veroorzaken uiteraard hogere
golven, terwijl vermindering van de water
diepte toenemende bodemwrijving veroor
zaakt, met als gevolg dat de golfhoogte
afneemt.
De studie met betrekking tot de gedeel
telijke afsluiting van de Oosterschelde
maakt dat de golfbeweging in het mondings-
gebied van de Oosterschelde thans sterk in
de belangstelling staat. In dit gebied hebben
vier golfmeetpalen regelmatig de golfbeweging
vastgelegd: de BG II, OS X, OS IX en de
OS IV. De BG II en de OS X staan ongeveer
langs de zeewaartse rand van de onderwater
delta in een waterdiepte van 10 meter. De
OS IX en de OS IV staan in de nabijheid van
het damtracé in een waterdiepte van 4,50
meter, respectievelijk 7,50 meter. De uit deze
registraties verkregen significante golf
hoogten en gemiddelde golfperioden staan
weergegeven in figuur 4.
Het blijkt dat zowel de significante
golfhoogten als de gemiddelde golfperioden
van de BG II en de OS X hoger liggen dan
die van de OS IX en de OS IV: en dat de
significante golfhoogten en gemiddelde
golfperioden van de BG II hoger liggen dan
die van de OS X. De geconstateerde ver
schillen tussen de golfparameters van de
diverse meetlokaties worden voornamelijk
veroorzaakt door de configuratie van geulen
en platen.
Tabel 2
Hoogste significante golfhoogten en
golfperioden
Voordat de golven uit zee de OS X bereiken,
zijn zij reeds over banken of platen gekomen
met een bodemdiepte van minder dan
10 meter beneden N.A.P. Zulks in tegen
stelling tot de golven die BG II bereiken.
De golven die aankomen bij de OS X en de
meetlokatie
Ym - 005
Euro V
B G II
significante
golfhoogte
(m)
6,25
5,18
5,16
gemiddelde
golfperiode
(sec)
9,1
7,6
7,6
k
S
Y
384