S IV, zijn reeds platen gepasseerd die op
a3 meter beneden N.A.P. liggen. Tevens
tij kt dat in het verloop van de significante
colfhoogten van de OS IX en de OS IV
t idens de storm duidelijk toppen en dalen
tonderscheiden vallen. Op 3 januari
c ristreeks 2 en 15 uur en op 4 januari om
S uur zien we toppen en op 3 januari om 7
en 20 uur nemen we dalen waar. Vergelijking
van het verloop van de golfhoogten bij de
C S IX en de OS IV enerzijds en het verloop
van de waterstand ter plaatse van de OS IV,
dat nagenoeg gelijk is aan dat ter plaatse
v in de OS IX, anderzijds leert dat deze
tr ppen en dalen samenvallen met de hoog-
ei laagwaterstanden. Naarmate de golven
h >ger gelegen platen of banken passeren
g lat de waterstand blijkbaar een grotere rol
s 'elen in het golfbeeld.
Uit verschillende golfstudies in ondiep water
is gebleken dat bij een bepaalde waterdiepte
een bovengrens bestaat voor de daar voor
komende significante golfhoogte. Dit komt
omdat de golven bij geringe waterdiepten
energie verliezen door wrijving met de
bodem. Van deze resultaten is dankbaar
gebruik gemaakt bij het schatten van de
ontwerp-golfparameters voor de stormvloed
kering in de Oosterschelde. Wanneer men
voor de storm van 3 januari laatstleden het
verloop van de significante golfhoogte uitzet
als functie van de waterstand, dan ziet men
dat de significante golfhoogte iets meer dan
rechtevenredig afneemt met de waterdiepte.
Terwille van de hierboven reeds genoemde
studies naar de ontwerpgolfparameters voor
de stormvloedkering is ook naar een relatie
gezocht tussen de significante golfhoogte
4
b
F 3. Verloop van de ge-
rr ddelde golfhoogte en golf-
p iode in IJmuiden en Hoek
vrn Holland
Fi4. Als fig. 3 voor:
a BG II
b OS IX
c OS IV
c
385