O sterschelde kan voorkomen. Tenslotte staat
o s onvoldoende waarnemingsmateriaal ter
b schikking omtrent de watertemperaturen
ir de Oosterschelde en aangaande de uitwis-
s iingsprocessen tussen de Oosterschelde
e de zee.
O n ondanks al deze hindernissen toch tot
e n redelijke uitspraak te komen omtrent de
toestand en de frequentie waarmee die
treedt is voor dit onderzoek een methodiek
gesteld die gebaseerd is op twee principes,
n eerste wordt er een wiskundige
werking toegepast op de luchttemperatuur
meten over een vorstperiode en verder
w jrdt getracht een relatie te leggen tussen
d beschikbare ijs- en watertemperatuur-
v narnemingen en de luchttemperatuur op
h tzelfde tijdstip. Op grond van de wis-
k ndige bewerking van de luchttemperatuur-
gegevens kunnen er frequentiekrommen
worden opgesteld voor het optreden van
omstandigheden waaronder zich ijs kan
gaan vormen, terwijl de relatie tussen de
ijs- en luchtwaarnemingen de beschrijving
van de erbij behorende ijstoestand mogelijk
maakt. De uitkomsten hiervan worden dan
aangepast aan toekomstige situaties op de
Oosterschelde afhankelijk van de gekozen
variant van afsluiting.
De ijsbelasting zelf, dus de hinder die de
constructie van de stormvloedkering ervan
ondervindt, is bij dit algemene onderzoek
buiten beschouwing- gelaten.
De vorming van ijs
Wanneer de luchttemperatuur lager is dan de
watertemperatuur, verliest het water warmte
IJSGROEIPARAMETER C
Fij. 1. Wijze waarop de ijs-
gi neiparameter berekend wordt:
d waarde ervan is gelijk aan
d oppervlakte van het ge-
ai :eerde gebied onder de tv-
lii minus die van het ge-
ai eerde gebied erboven
F 2. Representatieve over-
s< nrijdingskrommen van de
ij jroeiparameter in Vlissingen
DOOI
1 aan de atmosfeer.
Bereikt de watertemperatuur het vriespunt
dan ontstaat ijs.
In vorstperioden staat het water warmte af
door geleiding, straling en verdamping.
Warmte kan aan het water worden toege
voegd door geleiding via het oppervlak en
de bodem, straling van de zon, omzetting
van kinetische energie, bijvoorbeeld turbu
lentie, uitwisseling met warmer water en nog
door andere oorzaken.
De ijsvorming verloopt in zout water anders
dan in zoet water.
Het vriespunt van water hangt af van het
zoutgehalte, zoals blijkt uit het staatje
hieronder:
zoutgehalte 0 10 20 30 35°/oo
vriespunt 0 -0,53 -1,08 -1,63 -1,91° C
Behalve dat het vriespunt van zout water
397